Mediamatic Magazine 2#4 Simon Biggs 1 jan 1988

Video and Architecture

Simon Biggs gaat in op de complexe relatie tussen video en architectuur aan de hand van drie videowerken.

Televisie is thuis, het wordt gemaakt voor de huiskamer. Daarom wordt de manier waarop we dit medium benaderen bepaald in verhouding tot een psycho-dynamiek ontstaan in een onderlinge afhankeliikheid van in eerste instantie ongelijksoortige artefacten-televisie en architectuur. De relatie tussen televisie en architectuur is complex, omdat ze gebaseerd is op verschillende factoren die de verhouding tussen maker en consument bepalen. Bijvoorbeeld het beeld van televisiev an de traditionele buitenstaander is fundamenteel verschillend van dat van iemand die erbii betrokken is of er door gerepresenteerd wordt en zo is het mogelijk dat hun opvatting van architectuur als bepalende factor in persoonliike ruimte - ook afwijkend zal zijn.

De relatie tussen televisie en architectuur is complex, omdat ze gebaseerd is op verschillende factoren die de verhouding tussenmaker en connsument bepalen.Bijvoorbeeld het beeld van televisie van de traditionele buitenstaander is fundamenteel verschillend van dat van iemand die erbij betrokken is of er door gerepresenteerd wordt en zo is het mogelijk dat hun opvatting van architectuur- als bepalende factor in persoonlijke ruimte - ook afwijkend zal zijn.

Het zou echter misleidend zijn teleivsie te zien als alleen functionerend binnen architectornische ruimte, omdat haar vorm en haar verschijnen ver voorbij deze pareameters geexpandeerd is. Je zou kunnen stellen dat televisie de traditionele gebruiker/object relatie van architectuur totaal heeft opgeblazen, of in ieder geval geherdefinieerd. Televisie heeft het vermogen architectuur zelf te omsluiten, zowel fysiek als psychologisch, wat de relatie tussen deze twee artefacten bijzonder problematisch maakt.

De video-installatie Room for St John of the Cross van BILL VIOLA, de aan een specifieke plaatsgebonden installatie voor de openlucht Television Circle van JUDITH GODDARD (in opdracht voor de tentoonstelling TSWA3D van Television South West in 1987, een ongebruikelijk en opwindend project waar een Engels televisie-station publiekstentoonstellingen financierde van experimentele en vaak sociaal uitdagende kunstwerkenop ongewone locaties) en MONA HATOUM's installatie met televisie Hidden from Prying Eyes (tentoongesteld in de AIR GALLERY in Londen als onderdeel van de At the Edge series van live-activiteiten en installaties gedurende 1987) houden alledrie verband met noties van architectuur en hun beinvloeding door televisie. Elk van deze kunstenaars heeft een andere kijk op zijn/haar medium - video- en een andere benadering van architectuur en zijn culturele betekenis.

HATOUM en VIOLA zien video, tenminste in deze speciale werken, meer als een op zichzelfstaande, significante aanwezigheid, terwijl GODDARD ook de mogelijkheid van video als een narratiefvenster onderzoekt. Door televisie als een aanwezigheid, als een beeld dat primair zijn eigen status aanduidt op te vatten, behandelen HATOUM en
VIOLA dit medium meer als artefact, met al zijn culturele associaties, dan dat ze zijn stylistische en formele kenmerken benadrukken. Vanaf dit punt worden de overeenkomsten tussende twee kunstenaars echter minder groot. Voor VIOLR heeft video een dubbele aanwezigheid, zowel binnen als buiten architectuur. Het functioneert en als buitenwereld, een meta/omvattende ruimte, en als object van contemplatie binnen een architectonische setting.

Henge Architectuur

HATOUM beschouwt video of, in dit geval, televisie als een binnendringerende aanwezigheid in een architectuur die niet alleeen functioneert als schuilplaats maar ok als schild. GODDARD daarentegen beschouwt video en architectuur als synoniem. Ze plaatst een video-architectuur in haar werk te betrekken maar meer de mytisch-symbolische, zoals je die aantreft in de architectuur van de Henges, steen-cirkels en monumenten. GODDARD herschept architectuur uit video. Ze probeert haar werk niet te baseren op een video/architectuur dialectiek. Ze beschouwt de twee technologieen als verwant. Een verwantschap die wordt teweeg gebracht door en in overeenstemming is met het stelsel van waarden dat haar primaire aandachtsgebied vormt.

VIOLA benadert architectuur in de dubbele betekenis van zowel schuilplaats tegen de buitenwereld als een gevangenis - die ruimte die gebouwd wordt om buiten tegen binnen te beschermen. In Room for St John of the Cross onderzoekt VIOLA een leeswijze waarbij hij zoekt naar de betekenisgevende capaciteit van architectuur als een metafoor voor persoonlijke interne of psychologische ruimte in conflict met de andere externe ruimte. De tegenstelling binnen en buiten de schuilplaats gaat de tegenstelling subjectief/objectief of imaginair (ideaal)/reeel representeren. VIOLA probeert deze tegenstellingen te problematiseren, door het publiek zijn eigen visie van de plurale status van het kunstwerkop te leggen via de tegenstellingen die inherent zijn aan een dergelijke binaire structuur.

Voor VIOLA symboliseert video onze eigen visie, of de geidealiseerde visie en het conflict tussen die twee, als een dubbel proces - het conflict tussen hoe we de wereld zien en hoe we haar graag zouden willen zien, of misschien de manier waarop we de wereld zien en de afstand tussen deze visie en de realiteit. Dit stelt de kunstenaar in staat niet alleen te reflecteren op persoonlijke kennis en begrip maar ook op de lichamen die dit proces vormgeven - bijvoorbeeld de aard van televisie en architectuur - zodat hij toegang krijgt tot de verschillende niveau's waarop het Ik wordt gevormd als sociaal wezen.

De Kunstenaar als Iconoclast

Het beeld van een geidealiseerde berg, te zien op een kleine monitor in de schuilplaats en de videoprojectie van een dreigende, denderende sneeuwlawine op de muur boven die adobe hut confronteren ons met de kunstmatigheid van onze middelen van begrip, en zijn aangeboren kwetsbaarheid. Dit kan op zijn beurt weer gelezen worden als een reflectie op de functie van kunst als representatiemiddel en de mogelijke vruchteloze aard van zo'n onderneming - hoewel, aan de andere kant, VIOLA ons misschien het beeld van de kunstenaar als iconoclast wil presenteren, door lawines van verwarrende informatie te creeren als een aanval op gevestigde modellen of middelen, waar architectuur metonymisch voor hegemonie wordt en de kunstenaar vergeleken wordt met de primitieve krachten van de natuur.

Net als VIOLA, ziet HATOUM architectuur als een schuilplaats. Bij haar valt er echter een ruimere reeks associaties onder die niet alleen gaat overhet gepersonaliseerde potentieel van de architectuur, maar ook over verwijzingen naar politiek een feministische discussies over marginalisatie en invasie. Haar keuze voor golfplaat als basismateriaal, waarmee ze de verduisterde steeg van een derde wereld slum bouwt,en het onvermogen van de kijker om de televisietoestellen die aan de andere kant van deze gammele muren zijn neergezet te zien (hij kan ze alleen horen en hun weerspiegeling op plafonds en in hoeken opvangen), brengt een gevoel van onderdrukking, verzet en tijdelijkheid teweeg. Voor HATOUM is televisie eerder een politieke verwijzing dan een abstracte en veralgemeniseerde aanwezigheid, daar ze televisie beschouwt als een inbreuk op die krachten waarvoor deze nogal sjofele architectonische structuren juist waren opgericht, namelijk om ze uit te sluiten.

Waar VIOLA's werk een zekere ambivalentie bevat - het product van de morele verlamming die wordt veroorzaakt door het onderkennen van de problematiek voort te komen uit hegemonische krachten - plaatst HATOUM zichzelf op de grens met haar onderwerp, wat het een emotionele intensiteit geeft die zeer specifiek en plaatsbaar is. Dit werk laat geen twijfel bestaan over de intenties van de kunstenaar met betrekking tot haar onderwerp aangezien ze zelf de rol van slachtoffer aanneemt.

Het verschil tussen deze twee kunstenaars aangaande dit punt kan je opvatten als een metonymische of meer algemene vorm van verschil zoals die is weergegeven tussen het geindustrialiseerde Westen en de Derde Wereld, tussen man en vrouw, tussen centrum en randgebieden. VIOLA drukt zijn ontgoocheling uit door de problematiek van zijn eigen positie als een representant van het centrum te erkennen maar daarmee bevestigt hij tegelijkertijd zijn eigen weigering om als afwijkende stem te fungeren. HATOUM daaarentegen - een Palestijnse vrouw - spreekt ons aan vanuit de randgebieden die ze vertegenwoordigt met weinig aandacht voor de grotere architectuur van het instituut Kunst. Daarmee vermijdt ze de noodzaak de mogelijke ineenstorting van haar eigen machtspositie als een producent van betekenis te benadrukken.

Cultuur/Natuur

GODDARD gaat in zekere zin, net als HATOUM, te werk vanuit de randgebieden. Haar werk bevat niet alleen een feministische les maar trekt ook een lijn met de onenigheid binnen de ecologische beweging. GODDARD's werk richt zich op de symbolische kwaliteiten van architectuur wanneer ze zich zijn betekenisgevende capaciteit toeeigent. De traditionele mannelijke overheersing van betekenis in deze en andere maaksels omzeilt ze hiermee. In Television Circle wordt architectuur opgevat als een technologie, en dus van dezelfde soort als de televisie, die intervenieert in de natuurlijke omgeving - in dit geval met negatieve connotaties. Zowel in de feitelijke aanwezigheid van het werk, tijdelijk gesitueerd in de dichte bossen van Dartmoor (Zuid-Engeland), en in het beeldverloop zoals te zien op de verschillende monitoren (elk in een stalen bekisting en gerangschikt volgens een oude Druidische Henge) worden we geconfronteerd met een wereldvisie gehuld in een technologisch web of sarcofaag. De technologie die we ontwikkeld hebben om toegang te krijgen tot de wereld en om haar te manipuleren begint zijn scheppers bijna uit te sluiten, wij als buitenstaanders, niet langer in staat ons rechtstreeks tot onze omgeving of ons beeld ervan te richten.

GODDARD beschouwt zowel architectuur als televisie als singulier en equivalent. Hun respectievelijke functies of betekenisgevende kenmerken wenst ze niet te vermenigvuldigen. In die zin kan haar werk simplistische of naief lijken vergeleken met dat van HATOUM of VIOLA, maar het is juist in de behandeling van de thema's dat de nadruk gelegd wordt op het icoon-karakter van wat voor GODDARD in wezen een eenvoudige en onproblematische tegenstelling is - cultuur /natuur. In dit opzicht wijkt haar werk niet af van HATOUM's benadering van de tegenstelling centrum/marge of VIOLA's onderzoek van het persoonlijk/sociale als een oppositionele structuur.

GODDARD's neiging om video en architectuur gelijkte stellen is zeker vol te houden,want beide delen de status van artefact - technologische producten van menselijke opzet. De klasse van artefacten is echter bijzonder groot en zeer gevarieerd. Deze variatie komt het duidelijkst naar voren in het werk van HATOUM, waar televisie rechtstreeks in conflict staat met architectuur in de rol van schuilplaats. VIOLA heeft door video zowel binnen als buiten zijn gestileerde hut te plaatsen, hierarchieen en onderscheiden uitgevaagd waarmee geen enkele oppositie de kans krijgt stevig de kop op te steken. HATOUM daarentegen heeft, door televisie een unieke plek te geven binnen de structuur van krottenwijken, zijn conflicterende en problematische kwaliteiten benadrukt.