Mediamatic Magazine Vol. 7#2 Arjen Mulder 1 jan 1993

Wereldnamen

Kort item op het nieuws: in Bosnië-Herzegovina zijn de eerste kinderen geboren die verwekt zijn tijdens verkrachtingen van Bosnische vrouwen door Servische soldaten. De vrouwen weigeren hun baby's te erkennen en laten ze, zodra ze hun bevalling te boven zijn, achter in het ziekenhuis.

Vergroot

World Names -

Het begin van de moderne taxonomie is door de plantensystematici vastgesteld op 1 mei 1753, de dag waarop Species Plantarum van Carolus Linnaeus verscheen, het eerste werk waarin alle beschrijvingen van soorten en hogere taxa volgens de Botanische Code werden benoemd. Deze bepaalt dat een taxon pas wordt erkend als er een type-exemplaar is aangewezen met een rang (soort, geslacht, familie, orde, klasse, rijk), een bepaalde omschrijving (voor soorten, geslachten en families van het type-exemplaar dat door een auteur tot het taxon worden gerekend) en een plaats in het systeem van de planten. De diersystematiek werkt, sinds Linnaeus in 1758 zijn omvattende Systema Naturae publiceerde, op overeenkomstige wijze. In dit boek beschreef Linnaeus overigens 9000 verschillende soorten planten en dieren.

Evolutie

De soort wordt beschouwd als een natuurlijke eenheid, soortgenoten herkennen elkaar als zodanig, maar of geslachten natuurlijk zijn staat ter discussie. Taxonomen zijn het er wel over eens dat de hogere categorieën uit het systeem van het planten- en dierenrijk – familie, orde, klasse, rijk – onbekend zijn bij de deelnemers van de natuur. Dat door de onderzoekers waarde wordt gehecht aan deze hogere taxa, komt omdat daarin de evolutionaire verwantschap tussen alle geslachten en soorten tot uitdrukking wordt gebracht. Een familie bestaat uit geslachten die alle van één gezamenlijke voorouder afstammen, die zelf weer deel is van een orde waarin alle families afstammen van een voorouder uit een klasse enzovoort – althans, dat is de bedoeling. De evolutietheorie uit Darwins The Origin of Species van 1859, met zijn latere herinterpretaties, geeft aldus zin aan het systeem. En dat geldt voor de hele biologie: uiteindelijk kan iets alleen als begrepen worden beschouwd, wanneer het zijn plaats heeft gevonden in het grote verhaal van de evolutie (van oersoep tot moderniteit).

Volgens schattingen zijn er 1,5 à 1,8 miljoen planten en dieren beschreven. De beschrijvingen van deze planten en dieren zijn niet gecomputeriseerd. Er bestaat geen centraal archief van de natuur dat met een druk op de knop oproepbaar is. Het ligt verspreid over oude boeken, systeemkaarten, tijdschriftartikelen, naslagwerken en databestanden (van sommige groepen), opgeslagen in gerenommeerde en volslagen onbekende instituten over de hele wereld. Het archief is niet voltooid. Per jaar worden er bijvoorbeeld nog drie tot vijf nieuwe vogels ontdekt en zo'n twintig nieuwe zoogdieren (op een totaal van 4000 zoogdieren). De helft hiervan was werkelijk onbekend, de rest het gevolg van herindelingen binnen het systeem van het dierenrijk. Er bestaan zo'n 17 500 tot 20 000 vlinders op aarde. Voor Groot-Brittannië zijn 22 000 soorten insecten beschreven. Een voor de hand liggende vraag is nu: hoeveel soorten zijn er nog te ontdekken? Op de wereld zijn slechts 30 000 taxonomisten actief (taxonomie is een ernstig wegbezuinigde tak van de biologie, die haar wetenschappelijke bloeitijd beleefde in de 19de eeuw). Slechts vier procent van alle taxonomen werkt in Latijns Amerika en in Afrika bezuiden de Sahara, de zones met tropische regenwouden. Zo komt ongeveer tweederde van alle benaamde insecten buiten de tropen voor. Alle taxonomisten zijn ervan overtuigd dat de regenwouden de gebieden zijn met de meeste niet-beschreven soorten landdieren en -planten. Om duidelijkheid te krijgen over de omvang van het onbekende op aarde, zijn er verschillende methoden ontwikkeld om deze te schatten.

Terry L. Erwin kwam tot het resultaat dat het meest tot de verbeelding spreekt. Hij legde in Panama een kleed onder de tropische lindesoort Luehea seemannii en sproeide insectengif in de bebladerde kroon van de boom. In de loop van drie seizoenen raapte hij aldus 1200 nieuwe soorten torren van het kleed. Zijn redenering was nu de volgende: twintig procent van alle torren in het bladerdak van een boom is gespecialiseerd op die boom (kan alleen op die boomsoort leven) – 160 torren per boomsoort. Afgaande op de gebruikelijke verhouding tussen gespecialiseerde torren en het totaal van de gespecialiseerde insecten per boomsoort komen 600 verschillende soorten per boomsoort voor in de tropen. Er zijn uit de tropen 50 000 verschillende soorten bomen bekend. Dat betekent dat er in totaal in de tropen 600 x 50 000 = 30 miljoen soorten insecten voorkomen. Pats!

Identificatieplicht van de Natuur

De fascinatie van de taxonomie wordt gevormd door het feit dat de verbijsterende hoeveelheid al dan niet beschreven soorten op aarde ontstaan zijn, zonder dat er ooit een mens aan te pas is gekomen. Het systeem van de natuur, zoals dat ontworpen is binnen de biologie, wordt daarom een natuurlijk systeem genoemd dat wel te reconstrueren, maar niet te produceren is. Deze fascinatie roept de ethische problemen op die momenteel de discussie bepalen in vak- en dagbladen: ten eerste, moet er niet onmiddellijk een halt worden toegeroepen aan de vernietiging van de ecosystemen waarin nog zoveel onbekende levensvormen aanwezig zijn, terwijl deze ontstaan zijn voor of onafhankelijk van de mens; en ten tweede, mag men met behulp van genetica engineering wel zomaar nieuwe soorten gaan samenstellen, uitgaande van het genetische materiaal dat ons door de natuur is overgeleverd? De steekwoorden in het debat zijn kortom biodiversiteit en genetische manipulatie. Wat niet ter discussie staat is de vraag of de drang om alle leven op aarde van een naam te voorzien een ethisch verantwoorde onderneming is. Sinds Adam als eerste taxonoom de schepping afrondde door alle planten en dieren in de Hof van Eden een naam te geven, wordt de door God of mens ingestelde identificatieplicht van de natuur als een goede en vanzelfsprekende zaak beschouwd. Is de naam eenmaal bekend, dan kan het onderzoek naar afkomst en verwantschap een aanvang nemen.

De soortnaam zelf is geen logisch gevolg van wat er in de natuur is ontstaan, los van menselijk ingrijpen. Zowel de eerste naam, die naar het geslacht verwijst, als de tweede naam, die de soort binnen het geslacht benoemd, is van een verfrissende willekeur. De taxonoom die er het eerste bij is, mag doen wat hij wil, zolang de naam maar een Latijnse indruk maakt en de beschrijving van het type-materiaal aan de eisen van volledigheid en eenduidigheid voldoet. Globaal worden soortnamen bedacht op grond van drie criteria: men benoemt de soort naar zijn uiterlijk – grandis voor 'de grote', hirsutus voor 'behaard', sapiens voor 'met bewustzijn' enz. –, naar zijn ecologische gebondenheid – palustris voor 'in moerassen voorkomend', fluviatilis voor 'bij rivieren voorkomend' –, of men gebruikt een bestaande naam die men verlatiniseert. Deze laatste methode maakt het mogelijk de naam te vereeuwigen van geliefde personen (regis-fernandii), een wetenschapper die men wil eren (lamarckii), of bijvoorbeeld de streek waar de soort het eerst werd ontdekt (novae-angliae), een vulkaan (mistiensis), een tuin (kewensis) of een stad (ottawensis, odessanus, ravennae, of byzantinus voor 'van Istanboel'). Eerst is er de nieuw ontdekte soort, daarna komt de naam. De soortnaam is voor de plaatsing van een organisme in de wereld minder belangrijk dan zijn geslachtsnaam, of zijn familienaam. Welke soortnaam ook wordt gegeven, altijd is onmiddellijk duidelijk waar de nieuwe soort thuishoort in het grotere systeem van het planten- of dierenrijk.

De Daad van de Vernoeming

In The Origin of Pride, a new species of insect is named after the gemeente Oosterhout, het projectvoorstel van Paul Perry, definieerde de kunstenaar kunst als de committing of an act in order to call that act into question. Het toewijzen van een gemeentenaam aan een Zuid-Amerikaans insect kan vanuit taxonomisch oogpunt onmogelijk als subversief worden gezien, laat staan als een daad die het taxonomische denken ter discussie stelt. Zolang je een naam wilt geven, mag je doen wat je goeddunkt, mits je je aan de regels over naamgeving van nieuwe soorten houdt. Als een taxonoom een soort – bijvoorbeeld van een minuscuul zoetwaterwiertje uit een stinkend slootje – wil vernoemen naar een zijns inziens miskend geleerde, dan stuurt hij een briefje naar zijn favoriet en die stemt dan vereerd toe. Op het niveau van het soortbegrip maakt het geen verschil of je praat over een prachtige vogel uit een Afrikaans parklandschap of over een tor in een hoop paardenstront. De benaming van soorten onder gebruikmaking van bestaande namen maakt alleen eens te meer duidelijk dat het systeem der natuur een menselijke schepping is, ondanks de droom dat het een natuurlijk systeem zou moeten zijn, een weergave van een reëel plaatsgevonden hebbende evolutionaire ontwikkeling. Perry had dan ook geen enkele moeite een taxonoom te vinden die bereid was een van zijn nieuw ontdekte tropische cicaden desgewenst te benoemen als oosterhoutensis. Het was pas moeilijk geworden als hij een reeds benoemd insect van diens naam had willen beroven, en dit gedesidentificeerde dier aan Oosterhout had aangeboden. Ook als hij de naam van een insect had willen inruilen tegen die van Oosterhout was er een probleem ontstaan, want een eenmaal benoemd taxon behoudt voorgoed zijn eerst gekregen naam.

Wat Perry ook met zijn project ter discussie wilde stellen, niet het functioneren van de wetenschap. Perry verbond gewoon de naam van een insect uit het tropische regenwoud aan Oosterhout – why not? Toch schuilt er een addertje onder het gras. In zijn voorstel tot naamgeving schrijft hij:// Aesthetically, I am attracted to the idea that most people – including myself – don't particulary find insects – with the possible exception of butterflies – beautiful. One of the difficulties in drawing the public's attention to the issues of biodiversity is that the majority of species aren't as large and sentimentally appealing as whales and panda bears. Who is moved to action or tears by the threat of extinction of a cockroach of a worm? En dan volgt een frappante zin, zonder nadere uitleg:// It has crossed my mind that the ideologies of deep ecology, especially voluntary restraint and life for life's sake, seem in some way to mirror our 19th century art model of aesthetic disinterest, the notion of art for art's sake. Aangezien Perry zijn vernoeming van het insect niet als kunst om de kunst, maar als kunst voor Oosterhout beschouwde, kan deze zin niet anders betekenen dan dat hij met zijn actie niet het principe van het naamgeven (de taxonomie, de wetenschap) ter discussie wilde stellen, maar de ecologie, de verdediging van de biodiversiteit om der biodiversiteits wille.

Door een insect te vernoemen maakte Perry zowel zichzelf als de gemeente Oosterhout medeverantwoordelijk voor de weldaden en gruwelen die de wetenschap gebracht heeft (want dat de oerwouden en daarmee de soortenrijkdom ervan bekend zijn en bedreigd worden, zijn beide gevolgen van technologische en dus wetenschappelijke ontwikkelingen). Het kunstwerk, het vernoemde insect, is aldus een monument voor de plaats die de gemeente accepteert in de wereld zoals ze nu is, eind twintigste eeuw, ver voorbij ieder negentiende-eeuws gedachtegoed, maar inclusief de destructie waardoor onze tijd zich kenmerkt. Ook als onze hebzucht de wereld vernietigt, accepteren wij dat, zo luidt de boodschap die op de onderkant van de sokkel van dit monument staat gebeiteld, terwijl aan de voorkant een bericht over ecologisch engagement is geplaatst. Als een gemeente een deel van haar openbare ruimte benoemd als Multatulistraat, is dat een bewijs dat ze de Nederlandse cultuur tot nu toe accepteert zoals die is (inclusief haar querulanten). Als de gemeente onder aanvoering van Perry accepteert dat de gemeentegrenzen momenteel de hele wereld omvatten (ook Oosterhout zal volhangen met satellietschotels), waarom zou ze dan niet bereid zijn een insect waar ook ter wereld uit te dossen met haar naam? Het insect zal het een zorg zijn. Ook de leeuw heeft zich er nooit iets aan gelegen laten liggen dat ze in het Nederlandse wapen is opgenomen, terwijl dit omgekeerd Nederlandse kolonialisten er nooit van heeft weerhouden er nu en dan een af te schieten, als de gelegenheid zich voordeed.

Waardevrijheid

Wat stelt de daad van de vernoeming, zoals Paul Perry die initieert, nu eigenlijk ter discussie? Hijzelf benoemt zijn discussiemoment in The Origin of Pride als volgt: Naming has always been a form of conquest and exercising power. Much of our human difficulty to reconcile ourselves with nature seems to stem from our 'will to power. Maar hoe heeft de mensheid geprobeerd zich te verzoenen met de natuur? Door te pogen – in de zekerheid van de onmogelijkheid van het project – haar volledig te doorgronden, te verklaren in een systeem dat van de oerknal tot de uiterste grens van het heelal reikt, van de eerste bacterie tot de laatste mens. Deze poging begon met naamgeven – het verbinden van een typisch menselijk trekje (taal) aan iets dat los staat van de mens (natuur). Maar het verlangen om de aldus verzamelde kennis ten eigen bate aan te wenden (will to power) verstoorde het oorspronkelijke streven tot verzoening met het bestaande door middel van begrip. Waar Perry voor pleit is waardevrije wetenschap, die niet voor de foute (kapitalistische) doeleinden mag worden gebruikt. Zoals natuurwetenschappers de openbaar gemaakte kunst bezien, zo bezien kunstenaars blijkbaar de gepopulariseerde natuurwetenschap – als een onschuldige vorm van vrijetijdsbesteding met best wel scherpe kantjes. Vrolijke, negentiende-eeuwse vormen van bewustzijnsverruiming. De kunst is van harte welkom in de openbare ruimte van de (natuur)wetenschap en de wetenschap is al jaren geaccepteerd in de openbare ruimte van de kunst. Ze kunnen het goed met elkaar vinden daar. Beider ruimten omvatten de wereld zonder elkaar ooit te raken.

Die kinderen in Bosnië, hoe zouden die genoemd gaan worden voor ze op de wereld-adoptiemarkt worden gebracht? Zelfs als ze ooit hun ouders zouden traceren, zouden die ontkennen iets met hen te maken te hebben. Een voor de hand liggende naamgeving van deze oorlogswezen is die van de stad waarin ze zijn geboren. Minstens zo voor de hand liggend is ze te vernoemen naar insecten, bijvoorbeeld uit de wouden van Latijns Amerika.

Met dank aan Kristie van Riet.