Henri Polaklaan 6-10 Van zielsverkwikking naar woonzorg

het voormalige Portugees Israëlitisch Ziekenhuis (de PIZ)

Als huizen konden spreken is een serie verhalen over de lotgevallen van huizen in de Plantage

Onlangs stonden er twee dames voor de deur, ieder met een rollator, druk pratend en wijzend naar ons gebouw. Het bleken twee zusjes Dasberg te zijn die op deze plek werden geboren, in 1928 en 1934. Hun vader was Ies Dasberg (1900-1998), de huisarts die tot aan zijn pensioen in de Plantage woonde en werkte. Ook hun zusje Lea, professor in de historische pedagogie, is in 1930 in de PIZ geboren. Ze wilden graag even binnen kijken. Sinds de oplevering in 1916 is de hal nauwelijks veranderd, die herkenden ze zo. Jammer dat ze niet meer tijd hadden, ik had graag hun verhalen gehoord.

Aan het woord is Helena Karsten, afkomstig uit een joodse familie en één van de ongeveer 75 jongeren die nu in het voormalige ziekenhuis wonen. Als lid van de bewonersraad heeft zij het voortouw genomen om de geschiedenis van pand waarin ze woont nader uit te zoeken. Sinds de verbouwing tot wooneenheden voor jongeren in de jaren 80 valt het gebouw onder Woonzorg. Ook is de crèche de Kleine Plantage er gehuisvest, de kleintjes genieten volop van de fraaie zonnige tuin. Maar de toekomstige bestemming is onzeker, zo nu en dan verschijnen er mannen die binnenshuis metingen verrichten. Geruchten over luxe voorzieningen voor ouderen doen de ronde. Sinds een kwart eeuw fiets ik langs het gebouw dat vooral opvalt door de drie enorme ramen op de derde verdieping en voor wie dichterbij komt is boven de ingang van de crèche de gevelsteen te zien met daarop de pelikaan die haar jongen voedt, symbool van de Sefardische gemeenschap (Portugese Joden). Niet eerder zag ik het gebouw van binnen. Helena leidt me rond door het stelsel van gangen en trappen dat de verschillende panden met elkaar verbindt. De trapleuningen dateren nog uit de begindagen en het fraaie design is oogstrelend. Er hangt desondanks een zware sfeer die me naar de buitenlucht doet verlangen. In haar kamer op de derde verdieping aan de voorkant laat Helena me de artikelen en foto’s zien van het PIZ die ze bij vergaard geeft uit de collectie van het Joods Historisch Museum.
Het PIZ dateert van 1916, de adresboeken van het Stadsarchief geven prijs dat vanaf eind 19e eeuw op de Plantage Franschenlaan 6, 8 en 10 ondernemers in goeden doen woonden: makelaars in diamanten&edelstenen, koffie&thee, en houtwaren, als ook de directeur van de Suikerwarenfabriek en Leonard (Levie) Schwartz (1864-1920) van Polak&Schwartz Essencefabrieken, die nu nog voortleven in de USA als de multinational IFF.

Portugees joodse Ziekenzorg

Vanaf 1833 verzorgden de Sefardiem hun zieken en dames op leeftijd in een tehuis aan de Rapenburgerstraat 2, onder de naam Mesjib Nefesj oftewel Zielsverkwikking. Voor de noodzakelijke vernieuwing van het PIZ werd net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog besloten te verhuizen naar de rustige Plantage Franschenlaan 6-8 waar onder architectuur van Harry Elte (1880-1944) een nieuw ziekenhuis met plaats voor zo’n 50 patiënten gebouwd werd. Achter de grote ramen op de derde verdieping zaten de operatiekamers en de röntgenkamer. Het buurpand op nummer 10 werd gebruikt als keuken, zusterhuis voor 26 zusters, en verpleeghuis voor 14 ‘oude Portugees Israëlitische vrouwtjes’. Vanwege de oorlog werd het ziekenhuis in 1920 officieel ingewijd. De foto van deze gebeurtenis is in de centrale hal genomen.

In het ziekenhuis dat tot stand kwam met steun van de gemeente Amsterdam was ook plaats voor particuliere patiënten van alle gezindten.

Ster - steriel - ster-af

In de Tweede Wereldoorlog hebben zich in dit ziekenhuis dramatische taferelen afgespeeld. De nazi’s legden in mei 1943 gemengd-gehuwde joden die tot dan vrijgesteld waren van deportatie, de keuze voor: steriliseren of naar Polen. Philip Mechanicus noemt deze maatregel in zijn Dagboek uit Westerbork het toppunt van barbaarsheid die leidde tot hevige discussies onder de groep van 700 die voor deze ‘keuze’ gesteld werd. Als snel deed onder hen een sinistere grap de ronde: wat is de overtreffende trap van ster? Zie de kop hierboven.
De sterilisaties van de mannen werd tussen mei ‘43 en zomer ‘44 in het PIZ uitgevoerd. Verplegend personeel van de andere joodse instellingen in de stad die al ontruimd waren moest hierbij assisteren. Voor dit doel werd een joodse arts uit Westerbork gehaald, Dr. Lichtenstein, volgens de overlevering ‘een beverige grijsaard die geestelijk volkomen steriel te noemen was en zich als redder der gemengd gehuwden beschouwde’ (uit: H.Wielek, De oorlog die Hitler won). Bij de laatste grote razzia medio 1943 werden resterende patiënten en verplegend personeel weggehaald, voor zover ze niet al eerder hadden weten onder te duiken). Onder hen de in 1939 benoemde geneesheer-directeur Samuel Poliakoff, (1895-1945) en dermatoloog Emanuel H. Vas Nunes (1884-1944), de zusters Hetty Teixeira de Mattos, (1915-1944) en Chana Asser (1881-1944), alsmede enkele hoogbejaarde bewoonsters van het bejaardentehuis.
De vader van David Papegaay koos voor sterilisatie om bij vrouw en zoon te kunnen blijven. Hij kreeg na de behandeling complicaties en moest langer in het PIZ blijven. Bij het volgende bezoek aan zijn vader bleek het ziekenhuis leeg, op een paar bedlegerige mensen na, onder wie Davids vader. Het bezoek heeft toen de verzorging op zich genomen. Dit gebeuren heeft diepte indruk gemaakt op de toen 13jarige David. (interview nr. 6154, 2000 getuigen vertellen, JHM)

Er zijn verschillende artsen geweest die op een zo omslachtig mogelijke manier schijnoperaties hebben uitgevoerd om geen argwaan bij de nazi’s te wekken. Volgens een schatting van hoogleraar chirurgie dr. Roegholt die hier zelf aan meewerkte is het gelukt om 800-1000 mannen met valse sterilisaties van de gehate ster te bevrijden. Het aantal echte of nepsterilisaties blijft één van de schimmige hoofdstukken uit deze geschiedenis.

Beth Shalom

Na de oorlog waren de gebouwen van de joodse instellingen veel te groot geworden voor de geminimaliseerde gemeenschap. Het PIZ aan de in 1945 naar Henri Polak vernoemde laan was in onbruik geraakt. Na een grondige restauratie werd het gebouw in 1952 in gebruik genomen als Joods bejaardentehuis Beth Shalom, met 60 bewoners die van de Joodse Invalide aan het Weesperplein kwamen. In 1976 sloot het tehuis z'n deuren en verhuisden bewoners en personeel naar Beth Shalom in Osdorp.

Woonzorg

Het gebouw werd in de jaren 80 opnieuw aangepast voor de volgende groep bewoners: jongerenhuisvesting. Het complex telt nu 61 wooneenheden, verdeeld over drie panden en vijf verdiepingen. Elk appartement is anders, aan de achterkant ligt een diepe tuin op het zuiden, die sommige bewoners inspireert bij het maken van kunst.
Onder de grote ramen op de derde verdieping zit de oorspronkelijke naam van het ziekenhuis achter een grote plaat verstopt. Het is de hoogste tijd om dit stukje erfgoed in ere te herstellen.