Donnie

Dieren van de geschiedenis

In dit artikel leert u welke dieren er vroeger bestonden, of waar men in ieder geval in geloofde.

Enlarge

oude dieren -

Holenbeer
Holenberen konden een geweldige grootte en een gewicht van wel duizend kilo bereiken. Hun poten waren kort, vergeleken met die van de bruine beer. Hun platte maalkiezen tonen aan dat ze vooral planteneters waren. Ze wisselden hun maaltijden wel af met kleine knaagdieren en vissen.

Holenberen danken hun naam aan de grotten en holen tussen boomwortels waar ze overwinterden. Vooral in de Alpen kwamen holenberen veel voor. Hoewel er in wat nu Nederland is, ook tijdens de ijstijden weinig holen waren, moeten hier toch holenberen hebben gezworven. Regelmatig worden fossiele resten gevonden.
Tot circa 30.000 jaar geleden kwamen holenberen veel voor, maar zo’n 16.000 jaar geleden waren ze al vrijwel uitgestorven. Nu was niet de temperatuurstijging de oorzaak. De holenbeer voedde zich voornamelijk met kruiden, die door de oprukkende gletsjers verdwenen.De beer stierf uit midden in de laatste koude periode. Dat het uitsterven van de holenbeer zo snel ging, kwam mede door zijn gewoonte een winterslaap te houden. Tijdens die winterslaap moet hij overleven op de vetreserves die hij in de zomer had opgeslagen. Er brak echter een periode aan waarin de zomers steeds korter werden en de winters steeds langer. De beer kon in de zomer niet meer voldoende eten om de lange winterslaap mee door te komen.

Reuzenhert
Reuzenherten kwamen tijdens het Pleistoceen in Twente voor. Hun verspreidingsgebied was Eurazië en Noord Afrika. Ze waren niet groter dan ons edelhert. Wel hadden de mannetjes een enorm gewei., dat een spanwijdte van 4 meter kon bereiken en wel 70 kilo woog.

Met zo’n gewei konden reuzenherten alleen op de open vlakten van de toendra leven. In een bos zouden ze verstrikt raken in de takken. Naast ruimte bood de toendra ook het voedsel dat nodig was voor de groei van de geweien, een overdaad aan mineraal- en voedselrijke kruiden.Reuzenherten waren aangepast aan snel en lang lopen in vlak gebied. Hun gewei diende meer om te dreigen en te imponeren dan om mee te vechten.
De reuzenherten stierven uit toen de bossen zich steeds meer uitbreidden, na de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden.

Wolharige mammoet
De wolharige mammoet was de laatste van de mammoetsoorten. Hij kwam gedurende de ijstijden voor in grote delen van de wereld. De mannetjes groeiden hun hele leven door en konden zo'n 3,5 meter hoog worden. men zegt ook dat deze dieren niet bestaan hebben, maar men het christendom erin geloofde.

De vrouwtjes stopten met groeien wanneer ze hun eerste jong hadden gekregen en werden daardoor meestal niet groter dan 2,5 meter. De wolharige mammoeten hadden een lange vacht, dicht, wollig onderhaar en kleine oorschelpen. Daarmee waren ze echt op koud weer "gebouwd". Wanneer tussen twee ijstijden een warmer klimaat begon te heersen, trokken de mammoeten de kou achterna, richting noorden en noordoosten. Als het weer kouder werd kwamen ze terug.

Mammoeten aten de planten van de toendra. Gedurende de ijstijden bestond veel land uit toendra. Daardoor konden de mammoeten zich over grote delen van de wereld verspreiden. Ze konden gemakkelijk van het ene werelddeel naar het andere trekken, doordat in de ijstijden de zeeën laag waren en hier en daar zelfs droog vielen.

Steppewisent, de grasmaaier van de toendra. De steppewisenten kwamen in enorme kuddes voor op de toendra die ons land bedekten. Dit blijkt uit de grote hoeveelheid vondsten die is gedaan. Steppewisenten leken op bizons en waren erg groot. Gemiddeld werden ze twee meter hoog. De spanwijdte van hun hoorns was vaak zo’n 150 centimeter. Ze leefden van grassen en zeggen. De steppewisent is circa 10.000 jaar geleden uitgestorven, aan het eind van de laatste ijstijd. Naaste, nog levende familieleden zijn de Amerikaanse bizon en de Europese boswisent.Het steppewisentskelet in deze zaal is samengesteld uit beenderen van verschillende dieren die op diverse plaatsen, voornamelijk zandwinlocaties langs de Ijssel, zijn gevonden. Alleen staartwervels zijn niet gevonden, daarom zijn die van een recente stier gebruikt.

Meer informatie over deze geschiedkundige zaken vind u op: www.gentsche-ghesellen.be