Eén van de 21662 huizen

Op mijn weblog heb ik het gezin van der Hoeden-Blom herdacht.

Op Bevrijdingsdag zaten mijn lief en ik lekker in de zon op een tribune in Amsterdam West, te wachten tot op het podium de beloofde Arabische vrijheidsliederen zouden gaan klinken. Ondertussen kwam er een groepje Marokkaanse percussionisten voorbij en aten wij een paar Hindoestaanse hapjes. Het podium bleef leeg, maar de zon was er goed, dus wij bleven geduldig wachten. Toen haalde mijn lief een krantje tevoorschijn met op de voorpagina de tekst “1 van de 21662 huizen waar joden woonden die in de 2de Wereldoorlog werden vermoord”. Ons huis stond niet in de lijst, had zij al gezien.

Ik stelde voor eens te kijken naar de adressen van mijn thuiszorg-cliënten. Dat bleek schokkend: op één na alle huizen die ik wekelijks schoonmaak werden in 1941 bewoond door joden die de holocaust niet hebben overleefd. Ik was echt van slag, want die huizen betekenen iets voor mij. Daar gaat telkens een stukje van mijn liefde en zorg naar toe. Ik aai hun vloeren, streel hun deuren en koester hun ruiten. Zal ik nu iedere keer dat ik mij met die huizen verbind ook de pijn van hun geschiedenissen voelen?

De dagen daarna bleef ik ermee rondlopen. Telkens weer borrelde het in mij op en zou ik het aan iemand willen vertellen. Toch weerhield iets mij ervan mijn cliënten met deze wetenschap omtrent hun huis te confronteren. Als het mij al zo aangreep, wat zou het dan met hen doen? In de FAQ op de site van de initiatiefnemers van het project ‘Joodse Huizen’ geeft men er wel blijk van zich bewust te zijn van de emotionele impact die deze kennis op de huidige bewoners kan hebben, maar men is niet zo terughoudend als ik: “De ontdekking van het verleden van hun huis kan voor hen ook moeilijk en confronterend zijn. Natuurlijk kunt u hen over het verleden van hun huis en de poster vertellen. Zij kunnen dan zelf beslissen wat ze met de informatie willen doen.”

Omdat het mij niet losliet, ging ik de bewuste adressen opzoeken in de database van de website. Daar stonden zelfs de namen van de toenmalige bewoners. Toch nog eens kijken naar onze eigen straat. Nee, nummer 48 staat inderdaad niet in de lijst. Maar wacht even: de nummering was destijds anders. Als ik 12 III omreken, kom ik op …. ja, 48! Op 1 februari 1941 woonde in ons huis een joods gezin met jonge kinderen! Ongeveer net zo oud als onze kinderen waren toen wij hier in 1998 kwamen wonen. En daar staan hun namen, hun verjaardagen en de dag van hun dood! De moeder en de beide meisjes kwamen op 3 september 1943 om in Auschwitz, de vader op 31 maart 1944 op een onbekende plek.

Het is nu precies 13 jaar geleden dat wij hier kwamen wonen. In die jaren ben ik sterk vergroeid geraakt met dit huis. Te beseffen dat hier in de oorlog joodse mensen hebben gewoond die naar Auschwitz zijn gedeporteerd om vergast te worden, maakt me plotseling heel stil. De verbijsterende getallen – 6 miljoen, 21662 – en ook mijn werkhuizen raken op de achtergrond, want heel dichtbij is er dat jonge stel met hun kindjes. Zij hebben namen: Anna en Andries, Anneke en Nanda. Waarschijnlijk zijn de kinderen hier in huis geboren. Ik verwonder me over de gevoelens van verbondenheid die dit alles bij mij teweegbrengt. Hen gedenken zal van nu af vanzelf gaan.

El male rachamim ….