Ferry Wieringa 23 Nov 2007

Debatverslag: Tweeluik Talentontwikkeling, deel 1

Tweeluik Talentontwikkeling: startend talent en toptalent!

Deel 1: Verrassingen in de talentontwikkeling

Netwerk CS organiseerde samen met de RRKC 2 debatten over talentontwikkeling. In het eerste debat op 3 oktober 2007 ging het over startend talent en stond de vraag centraal of de werelden van buitenschools en binnenschools leren voor startend talent dichter bij elkaar komen of juist uit elkaar groeien.

Zaal De Unie, woensdag 3 oktober 2007

De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur en Netwerk CS organiseren een tweeluik over het fenomeen talentontwikkeling, een onderwerp dat zowel in Rotterdam als landelijk hoog op de cultuuragenda staat. In dit eerste debat op woensdag 3 oktober gaat over startend talent en staat de vraag centraal of de werelden van buitenschools en binnenschools leren voor startend talent dichter bij elkaar komen of juist uit elkaar groeien. In het tweede debat op woensdag 10 oktober staan de (on)mogelijkheden voor Selfmade toptalent met een multiculturele achtergrond om daadwerkelijk in de sector aan de slag te gaan centraal.

Onder leiding van Mijke Loeven debatteren: Jolanda Spoel, theatermaker en artistiek leider theatergroep Rotterdams Lef; Janny Donker, directeur Löss Theaterwerkplaats en zelfstandig onderzoeker; Ben Bergmans, docent bij Codarts dansacademie en betrokken bij het Urban Dance Concours; Bart Suèr, coördinator MBO opleiding muziek en producent van het Albeda College en Jocelyn Bergland, docent bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en oprichter '5 o'clock class' aldaar.

De stad herbergt massa's mensen en is een haard van talent. De gebaande weg voor (artistiek) talent op het gebied van dans, muziek en theater is een paar jaar school en dan een diploma. Maar er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het gat tussen talent op straat en de schoolbanken steeds kleiner wordt. Goed nieuws, zeggen sommigen, want ze hebben elkaar nodig. Maar ook rijst de vraag: wat hebben uitingen van rebellie op een erkende school te zoeken?

De term talentontwikkeling - een term die zich richt op talent in de kunsten - klinkt de laatste jaren steeds vaker. Ook in Rotterdam. De overheid wil het beste uit de mensen halen en daarbij ook optimaal van mensen hun kwaliteiten gebruik kunnen maken. Op verzoek van wethouder Orhan Kaya (Cultuur en Participatie) deed de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur onderzoek naar plekken waar talent terecht kan. Natuurlijk is er het erkende circuit - de kunstopleidingen en academies (HBO niveau), maar er zijn veel meer plekken en initiatieven waar (jong) artistiek talent welkom is. Zo zijn er scholen die creatieve vakken naast hun gewone lesprogramma aanbieden. Je hebt 'theater-Havo's' en MBO en VMBO scholen waar je les krijgt in acteren en dansen.

Maar ook buiten school heb je tal van plekken waar jong talent zich kan uiten en ontwikkelen zoals theatergroepen als Rotterdams Lef, Kweekvijver SKVR, RotJong en andere initiatieven als open podia, workshops, trainingen. Dus heb je talent, dan woon je in Rotterdam in de juiste stad.

Janny Donker komt uit de theaterwereld. Een aantal jaar geleden startte zij een talentontwikkelingstraject in Limburg. Een soort inloop waar jongeren uit de provincie langs konden komen en hun ideeën op gebied van streetarts (dit genre zal heel de avond terugkeren en geldt als verzamelnaam voor alles wat puur is en op de straat ontwikkeld en vertoond wordt. Denk aan hip-hop, skate, graffiti, breakdance etc.). Ze kregen begeleiding en training. Zo konden jongeren zich ontwikkelen en kreeg het theater nieuw talent binnen. Momenteel doet Donker vooral onderzoek. Voor verschillende steden onderzoekt zij wat er aan urbanarts talent in de stad rondloopt en of zij hun ei kwijt kunnen in de stad.

Donker: "Er gebeurt ontzettend veel, maar wat ik ook merk is dat men alles maar tegenwoordig talentontwikkeling noemt. Het gaat wel om kunst en cultuur. Niet om het mondiger maken van jongeren. Dat is wat anders. Is ook goed, maar het moet wel iets zijn waar de artistieke wereld ook wat aan heeft. De term talentontwikkeling is immers daaruit afkomstig."

Jolanda Spoel is afgestudeerd aan de toneelschool. Zij bewandelde de conventionele weg, dus beroeps worden door school te volgen en een diploma te behalen. Spoel doet ook aan talentontwikkeling, al is dit ook maar een etiket dat op het werk wordt geplakt dat zij al jaren met veel plezier doet: met jongeren werken aan theaterproducties. Terwijl ze studeerde speelde zij ook al in het jongerentheater. Spoel zegt daar nu over: "Dat was eigenlijk not done. Je moest je volledig met school bezighouden, maar ik vond het prima te combineren."

Nu werkt ze nog steeds in het jongerentheater. "Het is heerlijk om te werken met ruwe diamanten, om aan de wieg te staan van nieuw talent." Ze werkt bij Rotterdams Lef. Spoel: "Het is geen opleiding, maar een theatergroep. Het is bedoeld voor mensen tussen de 18 en 28 jaar die hun theater- en acteertalent willen ontwikkelen. Ons doel is wel hen klaar te maken voor het kunstonderwijs of af te leveren bij een gezelschap."

Is een kunstopleiding, zoals zij die zelf heeft gevolgd, dan de enige weg naar professionaliteit en de mogelijkheid om middels kunst je eigen boterham te verdienen? Spoel: "Het is niet enige weg. Scholen in Nederland zijn goed. Ik heb er veel geleerd, maar het is niet de enige weg die naar Rome leidt. Ze zijn dan ook langzaam aan het veranderen. Ze wachten niet alleen maar af wie er bij hen langskomt voor auditie of zich aanmeldt, maar ze richten hun blik meer op de straat, naar het talent wat er rondloopt. Het gat tussen school en straat wordt daardoor kleiner."

Spoel stipt hiermee de kwestie van de avond aan, want nog steeds niet alle talentvolle jongeren vinden uiteindelijk de scholen om hun talent verder te ontwikkelen. Spoel: "En daar is voor een deel de school verantwoordelijk voor want die kijkt nog lang niet goed genoeg rond naar wat er op straat aan talent te vinden is. Maar ook de jongeren en de organisaties daartussen in. Daar zit nog een gat."

Ben Bergmans komt uit het reguliere onderwijs. Hij is docent aan Codarts dansacademie. Een opleiding die de naam heeft van een gesloten opleiding. Noem het elitair. Één waar je niet zomaar binnenkomt en die zijn blik vooral naar binnen richt. Bergmans: "Dat wil ik wel even rechtzetten. Wij hebben geen specifiek beleid dat talent zoekt op straat, op VMBO of MBO-opleidingen, maar wat afgelopen jaren wel is gebeurd dat jonge danser gewoon op basis van hun kwaliteiten op onze HBO zijn ingestroomd. Ze komen dan binnen als streetartdanser, maar zijn zich bij ons breder gaan ontwikkelen."

Bergmans maakt een onderscheid tussen wat leerlingen op Codarts kunnen leren en wat talenten van de straat aan (street)stijl meenemen en ontwikkelen. "Die twee stijlen mengen dan. Laatst hadden we een urbansolo van een danser van een formele, witte dansopleiding." Hij doet het klinken alsof er een kleine revolutie heeft plaatsgehad. En in dit licht moet het wellicht ook beschouwd worden. Zoals jazz ooit van de straat in de lokalen van conservatoria binnenkwam, zo komt nu de urban de danswereld binnen. Ook vindt er steeds meer samenwerking plaats tussen urbandansers en choreografen en Codartsleerlingen.

Dus Codarts is niet louter elitair, wil Bergmans maar zeggen. Een ander initiatief waar Codarts - waar Bergmans - bij betrokken is, is het Urban Dance Concours; een concours waarin talent van de straat en van scholen met elkaar optreden. Bergmans over het eerste concours: "Het publiek en de deelnemers waren zo divers als je maar kunt bedenken. Er ontstond een heel bizarre, organische symbiose. Geen hokjesdenken. Er was een enorm open sfeer."

Jocelyn Bergland is verbonden aan een Amsterdamse HBO, Hogeschool voor de Kunsten. Bergland leidt daar een alternatief talentenproject om jongeren uit Zuid-Oost van buiten de school de school binnen te halen en daar hun talenten te laten ontwikkelen. Bergland: "Het project loopt nu zo'n tien jaar en we hebben al aardig wat talenten aan de school afgeleverd." De jongeren kunnen zich bij Bergland in de '5 o'clock class' oriënteren waarna ze een jaar opleiding volgen. Bergland: "Daarna stromen ze door naar MBO, HBO of WO."

Bart Suèr is ook docent. Hij werkt zowel binnen een school als daarbuiten met talenten. Hij is onder meer artistiek directeur van 'Roots en Routes', een workshoporganisatie. Suèr: "Het idee is altijd geweest te richten op talent in de muziek, dans en media. Mensen komen met eigen materiaal en dat brengen we samen met onze kennis." Een mix maken tussen straat en school, dat is wat hij voor ogen heeft.

Ook werkt hij voor het Albeda College, een MBO. Suèr over zijn werk daar: "Dat is heel organisch verlopen. Met 'Roots en Routes' hadden we als doelstelling mensen verder te helpen door hen in het kunstonderwijs of in het vak zelf te laten instromen. We liepen altijd al met het idee aan te sluiten bij een school."

Suèr heeft zelf het conservatorium doorlopen. Hij is saxofonist. Suèr: "Ik denk daar met positieve gedachten aan terug, maar het had wel anders gemogen. Mensen die nu bij ons lesgeven en ook het conservatorium hebben gedaan zeggen: 'Als deze school er in mijn tijd was, had ik het wel geweten.'"

Aan hen allen de vraag: welk talent heb je nodig om met jong talent te werken? Jolanda Spoel denkt kort na, zegt dan: "Ik kan goed kijken en ik kan me goed invoelen. Ook kan ik goed een veilige sfeer scheppen, zodat mensen dingen durven."

Janny Donker antwoordt: "Openheid hebben om talent te herkennen en erkennen. En veel voor hen over hebben."
Bart Suèr: "Goed kunnen luisteren."
Ben Bergmans: "Je moet open zijn om talent te ontdekken en te zien. Maar ook eerlijk, omdat mensen moeten weten waar ze aan toe zijn."
Jocelyn Bergmans vat de vraag anders op: "Ze moeten kunnen dansen."

Leiden de sprekers jongeren op tot dansers en muzikanten of ook tot ondernemers. Want er zijn zoveel opleidingen en er is zoveel belangstelling dat je je soms de vraag stelt: waar blijven zij allemaal als ze afgestudeerd zijn? Spoel: "Je leidt een talent op tot iemand die goed is in zijn vak. Sociale vaardigheden en communicatie zijn ook belangrijk, maar je bent wel vooral met theater bezig."

Suèr: "We leren ze ook zichzelf te presenteren. De opzet van de opleiding is ook gericht op de markt. Ook muzikanten kunnen veel geld verdienen, als je maar goed bent."

Dus het is meer dan jongeren middels kunst en cultuur zich te laten ontplooien? Donker: "Het is mij een keer gelukt een jongen die met school gestopt was, weer naar school te krijgen. Dat was meer dan hem met wat muziek in aanraking brengen. Je moet hem weer geïnteresseerd weten te krijgen in het leven, in zijn omgeving. Kunst en cultuur waren slechts het instrument."

Bergmans: "Bij het Urban Dance Concours zag je dat het voor veel mensen meer was dan 'leuk'. Ze wilden er meer mee doen."

Het is duidelijk dat de overheid talent met belangstelling volgt. Enerzijds wil het dat burgers zich ontplooien, maar anderzijds kan kunst en cultuur ervoor zorgen dat de overlast van hangjeugd wordt teruggedrongen. Neem het initiatief Kunst Onder Anderen (KOA) van de SKVR. KOA zet projecten op in oude wijken waar doorgaans weinig aandacht en oog is voor kunst en cultuur. De begeleiders zijn jongeren uit de buurt die door KOA worden begeleid. KOA heeft niet als doel jongeren op een school te krijgen. Een medewerker zegt hierover: "Sommigen gedijen juist niet goed op school."

Een tendens die zichtbaar is bij andere buitenschoolse projecten als Rotterdams Lef is juist dat deze formeler worden, dus eigenlijk: meer op een school gaan lijken. Ze worden professioneler. Maar scholen daarentegen kijken in te zien dat kunstonderwijs soms beter gedijt bij een wat lossere sfeer. Scholen gaan steeds vaker de regels veranderen, worden flexibeler. Spoel over het formaliseren van Rotterdams Lef: "Dat doen we omdat we echt willen dat mensen door ons een beroepsperspectief krijgen. We laten ze spelen, maar geven ook drie maanden per jaar onderwijs."

De opzet van de MBO opleiding waar Bart Suèr aan is verbonden is een voorbeeld van een onorthodoxe aanpak. Suèr: "De opleiding heeft naast de gewone vakken als geschiedenis, piano en zang, een traject dat eruit ziet als het leven van een beroepsmuzikant. Er is een periode van muziek bedenken, opnemen en uitvoeren."

Iemand uit het publiek vraagt zich af waarom de focus zo op scholen, opleidingen en diploma's ligt. De man: "Intellectuele kennis wordt uitgedrukt in diploma's, maar artistiek talent vindt zijn weg toch ook wel zonder diploma?"

Bergmans is het daar - 'op persoonlijke titel' - mee eens, maar als docent zegt hij: "Als dansacademie wil je talent begeleiden naar de top, maar een getalenteerd danser heeft niet per se Codarts nodig om een topdanser te worden. Maar hij heeft wel een ander circuit nodig, maar vind dat maar eens."

Een ander: "Wat is het verschil tussen MBO en HBO?"

Donker: "Dat is zo'n irritante vraag. MBO is opgericht als tegenhanger van het overartistieke HBO. Het moet die mensen een kans geven die niet naar het HBO kunnen. Het leert heel andere dingen. Als MBO'er krijg je misschien wel sneller een baan omdat je veelzijdiger bent."
Suèr nuanceert: "MBO is er om doorstroom mogelijk te maken naar HBO. MBO is een lager niveau. Maar het is ook een ander niveau. Niet te vergelijken."
Bergland: "De mensen bij mij zeggen in de eerste plaats: we willen dansen. Door het programma zijn ze van MBO doorgestroomd naar HBO."

Is het ook niet zo dat het HBO met dedain naar de kunst van de straat (urban) kijkt? Er is een eenzijdige, homogene cultuur beweert iemand. Bergmans: "Dat is waar, maar dit is aan het veranderen."

Uit het publiek Aruna Vermeulen (HipHopHuis) komt een andere vraag over hetzelfde onderwerp: "Urbandansers zouden via audities naar HBO kunnen, naar Codarts. Maar eenmaal op de dansacademie krijgen ze moderne dans, maar geen urban. Dat moeten ze zelf elders zien te ontwikkelen. Moet een HBO opleiding dan een urbanopleiding opzetten?" Moet de straat naar de school en wat betekent dat voor het curricullum van de HBO? vraagt de vrouw zich af.
Bergmans van Codarts: "Mijn persoonlijke standpunt is dat talent zich hoe dan ook moet kunnen ontwikkelen. Ik mis in Rotterdam naast MBO en HBO een urbantraject. Je hoeft van mij niet naar het HBO of in ieder geval niet naar die vierjarige cyclus voor een diploma. Misschien moet er ook eens gedacht worden aan een kortere HBO opleiding voor die mensen."

Maar waarom HBO? "Omdat je dan uit je kleine wereldje wordt getrokken," reageert Bergmans.
Ook Donker vindt dat scholen wat soepeler met talent moeten omgaan. Donker: "Een MBO'er die nog een jaar HBO wil volgen, dat moet toch geregeld kunnen worden. Er zullen altijd mensen zijn die nog een paar vakken willen volgen. Vier jaar is weer te lang." Daar is men mee bezig, wordt er gezegd.
Spoel is het hiermee eens. "De jongeren bij Lef kunnen al een hoop, maar hebben soms net genoeg aan een jaar HBO voor de basisvaardigheden. Het zou mooi zijn als ze samen met hun opleiding bij Lef en dat jaar HBO ook een diploma zouden kunnen krijgen."
Suèr: "Het HBO zorgt er ook voor dat je je artistiek verdiept. Voor een HBO zou het goed zijn om eens meer naar de straat te kijken. Ook klassiek was ooit nieuw en moest opgemerkt worden door het HBO. Voor de eigen doelstelling om artistieke diepgang te bieden moeten ze afdalen naar de straat."

Maar als het onderwijs urban omarmt, probeer je dan niet het onmogelijke mogelijk te maken? Suèr: "Klopt, er hoort ook iets van 'anti' bij."

Een andere toehoorder Marion Schiffer (Jongerentheater 020) vindt dat buitenschoolse trajecten talent juist vrijheid geven: "Hoe kun je ruimte maken voor talent dat niet via gebaande paden, via 'het oude denken', mogelijkheden, geld, ruimte krijgen."

Ferry Wieringa

© Overname van dit verslag - ook gedeeltelijk - alleen met toestemming van de auteur, Netwerk CS of de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur.

Download hier het verslag van deel 1 van het Tweeluik Talentontwikkeling.

Bekijk ook het artikel over deel 2 van het Tweeluik Talentontwikkeling.