Mercita Coronel

De Vrede van Utrecht op zoek naar álle Utrechters

De Vrede van Utrecht houdt zich vanwege haar opdracht, alle Utrechters moeten meedoen, bewust bezig met culturele diversiteit in de programmering. Een proces waarbij de organisatie al doende leert. ‘Van onze eerste programma hebben we veel geleerd zoals hoe het niet moet.’

De Vrede van Utrecht (VvU) is een projectorganisatie aanvankelijk opgericht om de 300-jarige viering van de Vrede van Utrecht in 2013 voor te bereiden. In 1713 werd in Utrecht namelijk de Vrede van Utrecht gesloten. Een verdrag waarmee een einde werd gemaakt aan een reeks oorlogen gedurende twee eeuwen tussen toenmalige grootmachten Frankrijk, Spanje en Engeland. De aanleiding voor de oorlogen: machtsuitbreiding en godsdienstige tegenstellingen tussen katholieken en protestanten. Vrede van Utrecht richt zich als organisatie nu ook op 2018 waarin Utrecht opgaat voor Culturele hoofdstad van Europa.

‘De opdracht voor Vrede van Utrecht was, maak een programma voor heel Utrecht en daar begint het. Want dan ga je kijken naar wie er in Utrecht leeft. En dan zie je dat er 30 procent studenten wonen, maar ook 30 procent allochtonen. Dat betekent dat je ook daar voor moet programmeren. Zo simpel is het begonnen’, vertelt Petra Orthel, hoofd communicatie van de VvU.
Petra Remmen, zakelijk leider: ‘En het participatieverhaal kwam erbij, álle Utrechters moeten mee doen. Daar is het Community-Art Programma uit voortgekomen dat zich richt op de “Westwijken” waar ook veel nieuwe Nederlanders wonen.’

Alle Utrechters
Via het Community-Art Programma bereikt Vrede van Utrecht culturele diversiteit in haar programmering. Orthel: ‘We hebben een bewuste keuze gemaakt om in de wijken te gaan zitten. Daar wonen mensen die geen of nauwelijks toegang hebben tot kunst en cultuur.’
Het Community-Art Programma komt nu tot stand door en met de wijkbewoners. Maar de kick-off van het programma op het ‘Kunst in mijn buurt’- festival in 2007 werd deels nog van ‘bovenaf’ in de wijken gebracht. Dat was niet de juiste aanpak, realiseerden Remmen en Orthel, ondanks dat het festival succesvol is verlopen. Orthel: “Het Kunst in mijn buurt-festival, was leuk, maar wij merkten dat we de doelgroep niet bereikten. Dat kwam omdat we heel veel projecten zo van bovenaf in de wijk hadden gedropt. Nu doen we het anders. We gaan de wijk in en kijken welk project in de betreffende wijk geschikt kan zijn en met wie wij dat kunnen doen.’
Orthel: ‘Het beste voorbeeld is het ‘MZO’-festival (migranten zelforganisaties –mc). Dat hebben we met ongeveer acht mzo’s georganiseerd. Deze mzo’s zitten in een gebouw, maar hadden nooit samen iets ondernomen. We zijn ernaar toe gegaan met de vraag “laten we samen een programma maken tijdens het ‘Kunst in mijn buurt’ - festival ”. Dat werd toen een programma waarin de verschillende culturen hun tradities en culturen lieten zien en trok wel de beoogde doelgroepen.’
Orthel: ’We zijn nu een stap verder, want toen kwam er vooral eigen publiek, dus geen mensen uit andere wijken of bevolkingsgroepen. We hebben het nu omgedraaid. We doen weer het MZO-festival, maar nu gaan we uit de wijk, we gaan het in Tivoli doen, een echt podium zodat de kans dat je ander publiek bereikt ook groter wordt.’

De programmering van de Vrede ontwikkelt zich al doende. Zo is de organisatie ook teruggekomen van het idee van een festival van één dag voor de wijk. Orthel: ‘We hebben van dat festival geleerd dat je veel beter kunt aansluiten op wat er echt in de wijken gebeurt, zodat de activiteit ook klopt in de wijk. In 2008 hebben we dan ook het hele jaar door geprogrammeerd. Wat betreft het publieksbereik is mij tijdens de COP-bijeenkomsten overigens duidelijk geworden dat er geen perfecte manier is van werving. Er blijkt gewoon geen toegesneden manier. Dat is een geruststelling. Okay, dus we moeten dat via onze eigen netwerken realiseren.’
Het Community-Art Programma wordt getrokken door drie programmamakers. De discussie over wat community-art nu precies omvat, is echter hevig. Welke wijkprojecten wel of niet ondersteund worden vraagt elke keer weer een overwogen afweging? Remmen: ‘Wanneer wij een project ondersteunen gaat het over productie, communicatie en de subsidieaanvraag. Wij hebben een werkwijze en de kunstenaars of programmamakers hebben het geloof. We proberen de mensen te helpen zodat ze uiteindelijk zelfstandig verder kunnen, want wij gaan weer weg. Wij ondersteunen bijvoorbeeld niet een kunstenaar die zo maar een werk in de wijk wil neerzetten, maar als de kunstenaar een proces op gang wil brengen in die wijk en de VvU kan daar iets aan toevoegen, dan kan het wél.’

Hagelhard programma
Het blijft moeilijk om culturele diversiteit te integreren in beleid en activiteiten, zegt Remmen. Het is sterk afhankelijk van de inhoud van de programmering. Remmen: ‘Wat betreft het Community-Art Programma slagen we daar steeds beter in. Daar is ook de intentie om het te laten slagen. [intentie om te laten slagen is overal aanwezig, ook voor 2013] Maar in het andere deel van het VvU-programma ligt het wat anders. Daar hebben we sowieso niet een hagelhard programma in de zin van dat wij nu al precies weten wat wij allemaal gaan doen om tot 2013 te komen. Dat is nog allemaal in ontwikkeling.’ In dit proces, benadrukt Remmen, betrekt Vrede van Utrecht de bevolking van Utrecht door haar expliciet te vragen hoe zij vindt dat de Vrede van Utrecht het best gevierd kan worden.

Remmen: ‘Het heeft ook te maken met de personele organisatie. Tot voor kort zijn we niet bezig geweest om culturele diversiteit in personele zin te vertalen, zodat het een integraal gebeuren wordt. Kosmopolis is onderdeel van ons en daar zie je wel een personele vertaling. Die bewustwording is het afgelopen jaar ontstaan. Wanneer we doorgaan met het werven zoals we nu doen, krijg je niet de afspiegeling die je wilt hebben als organisatie. Maar ook het besef dat we heel veel kansen hebben, want we zijn een groeiende organisatie. Ook als je kijkt naar de participatiedoelen, dan is het heel logisch dat je binnen je organisatie een vertegenwoordiging hebt van elke doelgroep.’
Remmen: ‘We zijn bezig met mensen intern daar bewust van te maken. Met mensen met een divers netwerk, kun je namelijk een betere mix bereiken qua publiek en programmering. In dat verband willen we ook naar de bestuurssamenstelling kijken.’ Een eye-opener voor de zakelijk leider was de informatie die ze tijdens een COP-bijeenkomst (Community of Practice-mc) kreeg. ‘Ik wist niet dat er veel zwarte organisaties zijn die witte bestuursleden zoeken. Dat is ook een manier om met nieuwe netwerken in contact te komen. Wij zijn bezig met hoe krijgen we kleur in de organisatie, maar migrantenorganisaties blijken op hun beurt daar ook mee bezig te zijn.’

Interactieve participatie
De VvU is een instelling in ontwikkeling zowel op inhoudelijk als op organisatorisch vlak. Zo is het afgelopen half jaar de organisatie veranderd van een project- naar een meer netwerkorganisatie. Dat heeft consequenties voor de aanpak. Het doel is niet alleen een netwerk achter te laten, maar ook een structuur wat cultureel divers programmeren waarborgt. De term interactieve participatie valt wanneer de toekomstige plannen aan de orde komen. Orthel: ‘We zijn bezig met het opzetten van Co-creatie. Dit gaat om focusgroepen die hun eigen programmering maken. We beginnen met een jongerengroep en vragen hen wat zij willen en koppelen dat aan de VvU. Dus niet alleen maar praten, maar ook zorgen dat er geld komt om dat programma te realiseren. Het is een moeilijkere werkwijze, maar het levert veel meer op als je met elkaar werkt. Je schiet dan minder snel mis. De mensen die betrokken zijn, trekken ook andere mensen. De weg is langzamer, maar het succes meestal groter.’

Remmen: ‘We doen alles met het oog op duurzaamheid. Het zou wel mooi zijn als in dat kader een onderdeel van de organisatie zoals het Community Art programma zich bewijst en doorgaat.’
Culturele diversiteit is geen gemakkelijk proces voor een beginnende organisatie en zeker niet voor een organisatie die begon als een projectorganisatie. Orthel: ‘De moeilijkste drempel was dat we elke keer weer de programma’s die niet klopten recht moesten zetten en we hadden aan het begin van de programma’s nog niet scherp wat we precies wilden doen. Dat heeft tijd gekost.’ Stapsgewijs probeert de VvU culturele diversiteit nu te verankeren in de organisatie. De bewustwording is er en door het onderwerp continu binnenshuis te agenderen hoopt de VvU de aandacht voor het onderwerp te houden.

Orthel: ‘Het enige wat nog niet goed uit de startblokken is, is het vertellen van de geschiedenis van de Vrede van Utrecht. Tijdens de onderhandelingen kwamen namelijk veel culturen vanuit Europa naar Utrecht. Voor Utrecht was dat heel bijzonder, want het waren zwarte kousen en dan komen opeens daar Fransen en Spanjaarden! Zij gaven kleur en statuur aan de stad. Er is lang onderhandeld over de vrede en dat ging gepaard met feesten en culturele manifestaties. Dat bracht mensen ook in een goede sfeer om tot ondertekening te komen. Het hele verhaal over conflicten en dialogen in die tijd, dat zijn thema’s die nu ook spelen. Het onderwerp culturele diversiteit past gewoon goed binnen het hele Vrede van Utrecht - verhaal.’