maaike lauwaert

Effecten beeldende kunst

De effecten van de bezuinigingen voor de beeldende kunsten zijn bijzonder groot en zullen vernieuwing, experiment en talentontwikkeling hard treffen.

De Staatsecretaris heeft onder meer besloten om:
· het budget van het Mondriaanfonds te halveren.
· het aantal presentatie-instellingen in de BIS drastisch te reduceren van 11 naar 6. De instellingen die niet meer in de BIS zitten kunnen daarenboven NIET terecht bij het Mondriaanfonds en hebben daardoor geen overlevingskans.
· kunsttijdschriften geen subsidie meer te verstrekken.
· de overheidssteun aan de functies die nu worden ingevuld door biënnale Manifesta, SKOR | Stichting Kunst en Openbare Ruimte, het sectorinstituut Premsela, Virtueel Platform, het Nederlands Instituut voor Mediakunst volledig stop te zetten.
· de financiering van de postacademische kunstenaarsopleidingen de Ateliers, Rijksakademie van beeldende kunsten, Europees Keramisch Werkcentrum en de Jan van Eyck Academie stop te zetten.
· de komende vier jaar enkel de verdere ontwikkeling van 50 beeldend kunstenaars die zich hebben bewezen als toptalent te ondersteunen
· de individuele basisstipendia en werkbeurzen aan kunstenaars te halveren. De huidige subsidies met het karakter van een inkomstenvoorziening VOLLEDIG stop te zetten.

De directe en onmiddellijke gevolgen van deze maatregelen voor het PUBLIEK dat kunst van nu wil zien en meemaken, zijn catastrofaal:
· Makers, producenten en kunstenaars zijn de basis van de culturele infrastructuur. Zonder kunstenaars is er immers geen kunst. Geen of onvoldoende steun aan kunstenaars om zich professioneel en full-time te richten op het maken van werk, betekent dat er geen innovatief werk te zien is.
· Geen postacademische opleidingen betekent geen aanwas van nieuwe kunstenaars die excelleren en Nederland in het buitenland kunnen vertegenwoordigen. Het opheffen van deze functie leidt direct tot een verschraling van het aanbod in Nederlandse presentatie-instellingen waardoor Nederland haar concurrentie positie verliest. Het leidt tot een totale verarming van de kunstmarkt in Nederland en tot een verzwakking van de Nederlandse galeries op de internationale kunstmarkt.
· Een minimaal aantal presentatie instellingen betekent dat de nieuwe kunst haar weg naar het publiek niet vindt en opgesloten blijft in ateliers en depots. Het Nederlands en internationale publiek in Nederland kan geen vernieuwende kunst meer zien.
· Het opheffen van een instelling als SKOR betekent dat de aanwezigheid van kunst in de openbare ruimte – democratisch en bij uitstek ‘anti-elitair’, want voor iedereen gratis toegankelijk – afneemt.
· Het opheffen van een instelling als NIMk betekent dat een waardevol deel digitaal erfgoed – videokunst en filmkunst en mediakunst–versnipperd raakt en niet meer toegankelijk is voor het publiek