Mediamatic Magazine Vol. 1#2 Simon Biggs 1 jan 1986

Ars Electronica

In juni vond Ars Electronica, Festival für Kunst, Technologie und Gesellschaft voor de vijfde keer plaats in Linz, Oostenrijk. Het was een festival van 'electronische kunst' dat (vanaf '86) elk jaar zal plaatsvinden; een reusachtige show, met onder andere vijf avonden uitzending, op de Oostenrijkse televisie (ORF), van live-optredens, videokunst en talkshows rond de kunst(enaars). Er waren opdrachten aan kunstenaars voor het maken van video-tapes en zelfs voor avondvullende voorstellingen (GALAS, SANBORN etc). Het budget voor de TV-uitzendingen en videokunst opdrachten alleen (ORF-videonale) was ongeveer zes miljoen öS ( ƒ1.000.000,-).

Helaas waren de TV- uitzendingen wat moeilijk te volgen voor buitenlandse festivalbezoekers omdat er geen ontvanger beschikbaar was in het Brucknerhaus, waar het live-deel van het festival zich afspeelde...

Daarom verslaat Simon Biggs hieronder alleen voorstellingen en de Terminal Kunst- tentoonstelling, een verzameling kunstteletekst en andere visuele computertoepassingen.

Vergroot

Logo Ars Electronica - published in Mediamatic Magazine vol. 1#2 (1986)

Veel is er geschreven over het feit dat de technologie niet alleen reeds lange tijd invloed uitoefent op de cultuur waaruit zij voortkomt, maar ook op de kunstvormen waarmee deze culluur in het algemeen gepaard gaat. Verscheidene kunst-media hebben, in meer of mindere mate, zich ontwikkeld als een direct antwoord op nieuwe technologieën. Aan het eind van de twintigste eeuw leven we in wat vaak de informatie-maatschappij genoemd wordt; een cultuur opgebouwd uit signalen in plaats van uit artefacten - of misschien uit een nieuw soort artefacten.

Diamanda Galas Masque of the Red Death

Dat een festival zoals Ars Electronica is ontstaan, een festival dat de relatie tussen kunst en technologie onderzoekt, zou erop kunnen wijzen dat er een behoefte aan een dergelijk platform zou bestaan. In onze wereld zijn echter de wetten van oorzaak en gevolg, van verlangen en bevrediging, niet altijd even doorzichtig als vroeger. De informatie wordt vervormd door tegengestelde signalen en de altijd aanwezige ruis.

Isolatie

Ars Electronica werd voor het eerst georganiseerd in 1979, en vervolgens in 1980, 1982 en 1984. Het heeft zich ontwikkeld van een kleinschalige gebeurtenis die door de kunstenaars zelf werd opgezet tot een tamelijk groot, door de regering georganiseerd evenement. Dit heeft grotere geldstromen aangetrokken - met aIle voordelen vandien, hoe men ook moge denken over de politieke ondertoon van deze steun. Waarom een dergelijk festival in een kleine provinciestad, in een klein regionaal centrum? Waarom zou een dergelijk klein centrum vele duizenden dollars uitgeven aan uiterst experimentele kunst die niet alleen geisoleerd is ten opzichte van andere kunst, maar nog meer ten opzichte van haar potentiële publiek?

Attersee und seine Freunde, affiche

Biertonnen

Dit jaar hing er ontegenzeggelijk een atmosfeer van beginnend Duits nationalisme in de lucht! Dit gaf problemen bij het publiek; Duitsers en Oost-Europeanen die de West-Europese en Amerikaanse bijdragen niet begrepen, en vice versa. Bij sommige onderdelen leidde dit tot complete verwarring.

Het centrale onderdeel bijvoorbeeld, getiteld Attersee und seine Freunde was voor het niet-Germaanse deel van het publiek geheel onbegrijpelijk. De Duitsers vanden het fantastisch, maar de rest liep gefrustreerd weg. Het leek wel een Wie is Wie van de Duits/Oostenrijkse kunst (A.R. PENCK, MARKUS LUPERTZ, HERMAN NITSCH, DIETER ROTH en AARNULF RAINER om er een paar te noemen), een soort leve de bierton -amateur-uurtje met FLUXUS-invloeden; om maar te zwijgen over de ondertoon van nieuw-rechts nationalisme.

Felix Hess Chirping and Silence

Vreemd genoeg maakte deze happening waar het meest over geschreven is, en die het meeste publiek trok, geen gebruik van technologie (behalve een paar microfoons en een versterker) en leek zich ook niet op de technologie te richten. ATTERSEE, die voornamelijk aanwezig was omdat hij de beroemdste kunstenaar van Linz is, vertelde dat hij de mens achter de machine wilde laten zien door zich op de individuele kunstenaar te richten. Het lijkt waarschijnlijk dat hij in zijn subversieve opzet - het in twijfel trekken van de hele grondgedachte achter Ars Electronica - geslaagd is, maar als zijn werk en dat van zijn vrienden een alternatief moet zijn, dan toch liever machines.

Topkunst

In schril contrast met deze Oostenrijkse zelfgenoegzaamheid stond het optreden van CABARET VOLTAIRE (GB) Hun life-experimentele-rock-presentatie met als onderwerp bepaalde Engelse zaken (klassenmaatschappij, ondergang van de steden, identiteitscrisis), en een paar Duitse (ADOLF HITLER, Kontrolle etc), werd in stilte aangehoord, en met beleefd applaus beloond. Persoonlijk vond ik het een zeer geladen optreden en het was bijzonder vreemd om te zien dat het publiek onbeweeglijk bleef bij zo'n spektakel.

Een kunstenaar die bepaalde overeenkomsten heeft met CABARET VOLTAIRE is DIAMANDA GALAS (VS). Haar donkere, confronterende en mysterieuze werk viel op door de Faustiaanse/fallische symboliek en het oorverdovende volume, iets tussen de Ring van WAGNER en STATUS QUO (via SPINAL TAP). Al met al duurde het te lang. Misschien was een ontwikkeling van het thema, in plaats van de constante herhaling, wel op zijn plaats geweest. Hoe dan ook, als het werk zwakheden kende, waren het tenminste gróótse.

Cabaret Voltaire A Contemplation of dangerous Games

Uit een geheel andere hoek kwam het werk van RICHARD TEITELBAUM (VS). Zijn werk bleek een echt hoogtepunt; de technologie werd gebruikt op een geïntegreerde en transcendente manier. Dit concert bestond uit stukken voor drie piano's - één onder directe controle van de componist/pianist en de andere gestuurd door een computer. Niet alleen was de muziek complex en evocatief, maar dit werkstuk deed ook een poging om het hele wezen van performance te analyseren - de status van de performer, de gebruikte middelen en het publiek. Deze groep van fundamentele verhoudingen - die over het algemeen wel vastliggen - werd tot een vloeiend en onbepaald geheel, en suggereerde allerlei hergroeperingen van de vectoren van communicatie en betekenis die samen de bouwstenen van de kunst vormen.

Met Chirping And Silence zette FELIX HESS (NL) vraagtekens bij dezelfde basisprincipes. Dit stuk bestond uit een netwerk van kleine machines die met elkaar en met het publiek konden praten en ook zingen. Misschien was dit meer een geluidssculptuur dan een performance (hoewel hier als concert gepresenteerd), omdat er geen menselijke performer aan te pas kwam, maar de machines de suggestie opriepen van kleine wezentjes die hun intelligentie en ideeën tentoonstellen, om op deze manier de rollen van lezer en schrijver, van performer en publiek, los te weken en af te breken. Hoewel de technologie hier zeer duidelijk zichtbaar was, was het resultaat subtiel en geheel natuurlijk. Een elegant moment tussen een heleboel lawaai.

Terminal Kunst

Tussen al deze performances werd af en toe wat beeldende kunst gepresenteerd. De belangrijkste temoonstelling, getiteld Terminal Kunst, bleek geheel zonder visie of samenhang. De werken waren stuk voor stuk zeer sIecht opgesteld, ook in relatie tot elkaar.

Tussen een heleboel serieuze en duidelijk tekortschietende kunst, viel het werk van de Italiaanse video- kunstenaars GIOVANATTI, MONDANI en MECCANICI op door zijn intelligentie en geestigheid. Met behulp van een eenvoudige, door een computer van lage kwaliteit voortgebrachte video maakten zij een reeks vignetten over de avonturen van de Futuristische theoreticus MARINETTI. Zij confronteerden hem met de uiteindelijke resultaten van zijn onuitgevoerde werken, in een prettig gestileerd ironisch pop-idioom.

Peter Vogel Klang Labor

PETER VOGEL's Klang Labor was een geluidssculptuur die tot stand kwam door de schaduwen van de toeschouwers, waarbij onbeperkte mogelijkheden in geluid en ruimte werden gecreëerd. Hier was de schaduw - zowel de aan- als de afwezigheid het performance-ingrediënt; de werkelijke inhoud/negatieve inhoud van het werk.

Getto?

Deze paradoxale metafoor was eigenlijk op Ars Electronica als geheel van toepassing. Het probleem is als volgt: kunstenaars die in een gelijksoortig experimenteel kader werken, moeten de gelegenheid hebben om samen hun werk te ontwikkelen en elkaar te steunen. Dat kan aan de andere kant leiden tot marginalisme of een getto-mentaliteit, die uiteindelijk de kunstenaar en zijn werk isoleert van de ruimere artistieke en sociale context, waar hij zich juist mee bezig zou moeten houden.

Misschien is Linz gewoon de verkeerde plaats voor een dergelijke gebeurtenis, of misschien ligt de fout bij de conservatoren en organisatoren (die in het algemeen schitterden door afwezigheid). AI met al kon deze gebeurtenis niet boeien (op een klein aantal individuele werken na), en als de bedoeling van Ars Electronica - een onderzoek naar de relatie tussen kunst, technologie en de maatschappij - ooit verwezenlijkt wil worden, dan is een diepgaande bezinning op zijn plaats.

Mocht u iets willen citeren: Biggs, Simon. "Ars Electronica." Mediamatic Magazine vol. 1 # 2 (1986).

Giovanatti, Mondani, Meccanici

Vertaling: FOKKE SLUITER Groningen