Mercita Coronel

‘Om streefcijfers vast te kunnen stellen, moeten we het vertrekpunt vaststellen’

Haar wens om haar personeelsbeleid meer te concretiseren op het gebied van culturele diversiteit, deed Yvonne Keijser, adjunct-directeur van het UCK, besluiten om mee te doen aan de praktijkbijeenkomsten van Netwerk CS.

2008

Culturele diversiteit is al sinds 1998 onderdeel van de strategische beleidsplannen van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK), maar de wens om een weerspiegeling te zijn van de stedelijke samenleving en dat te vertalen in het personeelsplan, was voor Yvonne Keijser de directe aanleiding om nu daadwerkelijk spijkers met koppen te slaan. Op de UCK-loonlijst staan circa 260 mensen, maar samen met de freelancers komt het aantal personeelsleden op ongeveer 400.

Hoe anders is deze keer het strategisch beleidsplan in vergelijk met de voorgaande jaren ten aanzien van het personeelsbeleid?
‘We gaan de zaken meer operationeel aanpakken. Dat wil zeggen dat we eerst kengetallen over de personeelssamenstelling willen krijgen, waarna wij op basis van vrijwilligheid doelen kunnen stellen. We willen op een andere manier gaan werven en ons imago verbeteren tegenover de groepen: het is leuk en interessant om bij het UCK te werken. We willen daarbij instellingen als het ROC betrekken.’

Wat is de grootste belemmering voor het UCK in zijn streven om een meer cultureel divers personeel te krijgen?
‘Ons imago. De aanname dat je als docent bij ons niet zo veel kunt verdienen, dat het een “klein baantje” is, een baan met weinig uren. Dit maakt ons, denk ik, voor allochtonen minder interessant. We zijn nu wel bezig om via ROC’s en kunstvakopleidingen in vooral de grote steden waar meer allochtonen wonen en studeren, meer allochtone stagiaires te werven.
‘Maar ook het ontbreken van een netwerk speelt ons parten. We zijn op zoek naar een administratieve medewerker. Ik belde Netwerk CS op en zij kwamen met wat tips die ik niet wist.’

Wat was een eye-opener tijdens de praktijkbijeenkomsten?
‘Toch dat we rond de tafel zaten met alleen autochtonen. Het blijkt dat de culturele sector toch niet veel anders werkt dan bijvoorbeeld een bank. De bijeenkomst met de meneer van de Rabobank was in dat verband heel interessant. Ze liepen tegen dezelfde problemen aan als wij. De verhalen uit de praktijk waren interessant.’

Hoe nu verder?
‘De bijeenkomsten vormen een begin. We hebben ideeën uitgewisseld, maar het zou goed zijn om het ontstane kleine netwerk voort te zetten, te faciliteren en te kijken wat voor plannen we kunnen maken om samen verder te gaan als kennetwerk. Ik denk dat daar wel animo voor is. We hebben met de Vrede van Utrecht daar wel al wat over gebrainstormd.’