Mediamatic Magazine vol 4#4 Paul Gilroy 1 jan 1990

Climbing the Racial Mountain

An interview with Isaac Julien

Isaac Julien, Engelands toonaangevende, zwarte, onafhankelijke cineast en prominent, cultureel activist heeft zijn controversiële film Looking for Langston aangepast en bewerkt tot een performance voor Edge 90. De film, door Julien beschreven als een 'meditatie', raakt een aantal complexe en politiek-getinte problemen waaronder de verklaring van mannelijke homoseksualiteit in relatie tot ras, de nachtelijke transformatie en betwiste culturele betekenis van de stedelijke ruimte en bovenal de moeilijke verhouding tussen de ontluikende, politieke culturen van het zwarte Groot-Brittannië en haar Afrikaans-Amerikaanse stiefouders.

Vergroot

Climbing the Racial Mountain -

Het imago van Langston Hughes, voormalig hofdichter van het zwarte ras, heeft Julien gebruikt om een aantal van deze voortdurende moeilijkheden aan te geven en te registreren. Het wekt geen verbazing dat dit tot een vijandige reactie leidde van de kant van Hughes' Amerikaanse literaire executeurs en hun wettelijkeafgevaardigden. Dit conflict werd de kern van de nieuwe performance. Isaac Julien sprak met criticus Paul Gilroy.

GILROY: Zowel ie jilm als de performance Looking for Langston gaan door op thema 's die al aan de orde kwamen in je vroegere film Territories - hoe heb je ze uitgewerkt!'

JuuBn: Het verband zit in de relaties tussen territorium en identiteit, territorium en controle, de ruimtelijke politiek van surveillance. De Langstön-performance werd voor bet eerst opgevoerd in Kings Cross in Londen, die buurt heeft een reputatie van seks en goorheid. Luister maar naar The Pet Shop Boys. Door het spoorwegstation is Kings Cross ook toegangspoort tot Engeland, een deur tussen noord en zuid.

De performance maakt met name gebruik van Camley Street, een straat berucht als versierplek voor hetero's - het heeft een speciale geografie. De voorgestelde herinrichting van het gebied houdt ook bepaalde politieke complicaties in voor de locatie. De hele ruimte wordt platgelegd en opgekrikt tot een soort Covent Garden yuppie-dorp. Het is barbaars. Ik genoot ervan mijn publiek te confronteren met deze andere en moeilijke ruimtes, waar ze normalitair niet zo snel heen zouden gaan en waar ze zich op zo'n nachtelijk tijdstip zeker niet veilig zouden voelen. Ik wilde de mensen deze ruimtes in krijgen en ze laten nadenken over de architectuur en de verhouding tot verschillende dynamische vormen van macht - openbaar en privé, micro en macro. In de film kon ik die locaties cinematografisch tonen, maar om mensen - performers en publiek - daadwerkelijk in dit landschap te plaatsen, is een ander soort sensatie. Uit gesprekken na de performance maakte ik op dat met name vrouwen een zeker plezier beleefden aan het, 's nachts, gewoon door de ruimtes wandelen en daar wat andere dingen te zien. Er waren ook mensen die het gevoel hadden dat ze door de performance de rol van voyeur opgelegd kregen. Sommigen omhelsden dit gezichtspunt, anderen voelden er zich nogal ongemakkelijk onder. Het is zo anders dan de bioscoop! Het publiek wordt uit haar passieve positie gemanoeuvreerd en mag ook meedoen.
Dus er is ook een link met een zwarte, populaire culturele traditie?
Zwarte culturen kennen hun eigen traditie om de Europese scheiding tussen kunst en leven af te breken. Het is niet dat ik anti performance-publiek ben maar ik vond het wel leuk om enkele van hun hoogculturele veronderstellingen neer te halen. Het idee kreeg in feite vorm in Camley Street, in de schaduw van de gashouders. Daar had je die twee mannen die, elk gevolgd door een schijnwerper, op elkaar afliepen. Het publiek volgde deze ontmoeting vanaf de overkant van de straat, terwijl het verkeer tussen de twee groepen - de performers en de toeschouwers - doorstroomde. Een politie-auto stopte en raakte spontaan in de actie betrokken. Het was perfect. Zelfs het voorbijrijden van andere mensen in hun auto veroorzaakte een soort spanning. Mijn publiek moest zich inlaten met de af en toe opdringerige aanwezigheid van andersoortige toeschouwers. Dat was opwindend. Ik genoot ervan.
je hebt bepaalde kenmerken van dat landschap gebruikt - het kanaal, Coroner's Court, de openbare parken en de homo-naehtclub Traffic -om de performance in scène te zetten. W'at betekenen ze voor je en hoe zijn ze met elkaar verbonden?

Ze veranderen allemaal. Hun openbaarheid van overdag wordt 's nachts privé. Ze bieden allemaal onderdak aan rituelen, moderne, stedelijke rituelen die dingen tonen die gewoonlijk verborgen blijven voor toeschouwers die je associeert met die 'hoog-modemistische' reputatie van performance-kunst. De performance-vorm maakt het samenstel van publieksgroepen zichtbaar die worden aangetrokken door de herinnering aan Langston Hughes. Hij brengt ze fysiek naderbij. Dat is nogal ongebruikelijk, vooral als je bedenkt hoe afgezonderd mensen kunnen leven. Hoe verschillend zijn de zwarte en blanke toeschouwers die naar een gebeurtenis als deze toekomen? De performance ging vooral over zwart en blank en hoe ik realiteiten gestalte kon geven waarin sommige zwarten en blanken deze speciale plekken en ruimtes gebruiken om regelmatig de grenzen te overschrijden die hun raciale subjectiviteit en seksuele identiteit afbakenen.

Vooral in Traffic was het vreemd. Veel van mijn homo-vrienden vertelden hoe raar ze het vonden om daar met de mensen van de performance te zijn. Men dacht dat de performance afgelopen was toen opeens de politie binnenkwam, dit keer wèl onderdeel van de performance. Dat was heel interessant. Tot op zekere hoogte brengen al deze plekken en ruimtes performances met zich mee waarin mensen nieuwe rollen en identiteiten aannemen.

Ik wilde een homo-subcultuur oproepen waarin mensen denken dat ze vrij zijn. Deze subculturele ruimtes worden onder politioneel toezicht gesteld en die broze vrijheid kan even snel weer verdwijnen als ze gekomen is. Het onzekere aspect van die subculturele locaties, dat moet benadrukt worden.

Is het niet problematisch om steeds weer als grensverlegger beschouwd te worden / Hoe zit het met hel recht van zwarten en homofielen om juist niet opwindend te zijn /

Vroeger noemde ik dat de saaiheid van de transgressie. Het is saai. Het is een cliché - zwarten zijn overtreders, homo's zijn overtreders en als je ze bij elkaar stopt wordt het pas echt pittig. Wie raakt er opgewonden of geprikkeld van die transgressie? De verschillende componenten van de publieksgroepen bij de performance moeten verschillend gereageerd hebben. Sommigen vonden dat ze provocerender had kunnen zijn. Ze interpreteerden de performance in het geheel niet als grensverleggend en vonden haar zelfs tamelijk conservatief. Terwijl anderen haar op het randje af vonden. In feite probeerde ik drie dingen te doen. Ten eerste de onvermijdelijke controverse over de herinnering te verduidelijken, de nalatenschap en de representatie van een belangrijke zwarte, culturele 'icoon' als Langston Hughes. Ten tweede de mogelijkheid te onderzoeken van het hebben van een bepaalde seksuele identiteit die veel zwarten identificeren als verraad aan hun raciale authenticiteit; en ten derde een aantal van de zeer interessante debatten te populariseren die onlangs gehouden zijn over de geschiedenis van de zwarte literatuur en culturele expressie. Deze gedachtenwisselingen, vooral de twisten over de betekenis en het belang van de Harlem Renaissance, vereisen dat we nieuwe, kritische verhandelingen moeten produceren die verschillen van die die geassocieerd worden met Europese ideeën en geschriften. De Harlem Renaissance biedt een interessant uitgangspunt van gesprek over de rol van de kritiek in de ontwikkeling van de kunst van zwarten of over de intellectuele gereedschappen die we nodig hebben om een veelheid aan zwart cultureel werk te analyseren. Het zijn dezelfde vragen als we tegenkomen in het zwarte Groot-Brittannië van vandaag. Lookingfor Langston was een poging om binnen de diaspora een dialoog over deze onderwerpen op gang te brengen.

Wilt heeft de reactie op de film je geleerd over de topografie van de zwarte identiteit/ Langston Hughes was een Afro-Amerikaan.
Jij bent een zwarte man gevormd door een nogal complexe relatie met Engeland en het Engelse. Zwarte Amerikanen zijn sterk verdeeld over de legitimiteit van je ontleningen aan hun culturele erfenis. Drukken de juridische moeilijkheden die je ervaren hebt met de Hughes-nalatenschap de spanningen tussen verschillende, nationale tradities van zwart zijn en een breder diasporahewustzijn uit? Anders gezegd: had de film niet beter Looking for Isaac kunnen heten.

In een bepaald opzicht is de titel misschien wat ongelukkig gekozen maar ik kan hem verdedigen. Langston Hughes is ook belangrijk voor me. Hij is niet alleen een symbool van seksualiteit en ras maar ook van de ervaring van de zwarte kunstenaar - het conflict tussen wat een kunstenaar moet zijn en de dingen die hem van buitenaf opgelegd worden. Deze vragen raken de kern van ons begrip van een fenoneem als de Harlem Renaissance. Die was ontzettend belangrijk voor zwarten in Amerika en zwarten over de hele wereld. Zwarte kunstenaars, schrijvers en critici werkten in een afgescheiden ruimte. De energie die al die mensen samen produceerden was buitengewoon. Langston was natuurlijk de beroemdste en invloedrijkste zwarte dichter in Amerika. Als je de biografieën van Arnold Rampersad en Faith Berry over hem leest dan ontkom je er niet aan om geroerd te worden door wat hem allemaal werd opgelegd.

Wat betreft het probleem zowel zwart als Brits te zijn: als je dat van de Amerikaanse kant bekijkt dan bestaat er een afkeer voor wat zij beschouwen als een soort bastaard-identiteit. Ze vinden je niet echt Afrikaans: je bent Brits maar je bent niet echt Brits en je durft commentaar te leveren op zwart Amerika! Het is bijna zoiets van 'hoe durf je?' De ellende die ik ervaren heb omdat ik probeerde de film in Amerika te tonen is wat dat betreft relevant. Ze stellen vragen over culturele verwantschap en traditie tot en met kwesties als eigendomsrecht en copyright-schending. Deze zaken werden een heel belangrijk thema in de performance omdat ze het begrip auteurschap naar voren brengen. In de opname van de rechtszaal is een foto van George Platt Lyons die ik op een bepaalde manier appropriated heb en dan heb je de foto’s van Mapplethorpe en iets totaal anders over de relatie tussen macht en verlangen. Ik had graag meer van Langstons eigen werk gebruikt: een paar van zijn gedichten voor laten lezen vanuit een boom of zo, op heel Brechtiaanse wijze. Onder druk van de erfgenamen, werd ik echter gedwongen een heleboel van zijn werk uit de uiteindelijke filmversie te knippen en natuurlijk ook uit de performance.

VVt’rt je dan wel zeker dat de film en performance verder gaan dan de terugvordering van een homoseksueel heeld van Langston uit de greep van de hetero-wereld? Waarom zou een in Groot-BrittannS wonende zwarte kunstenaar nu verwijzen naar het leven en werk van Langston Hughes?

Als mensen zeggen dat Looking for Langston gewoon een homo-film is dan hebben ze het fout. Het gaat over zwart verlangen en de problematiek daarvan. Gelijksoortige problemen bestaan met een aantal andere zwarte, culturele iconen waar sexualiteit niet de enige of zelfs helemaal geen rol speelt. Maar op de herdenkingsbijeenkomst van James Baldwin besloot ik dat ik de film moest maken. De macht van de officiële, respectabele geschiedenis die zich rondom de nagedachtenis van de zwarte kunstenaar kan vormen beangstigt me. Oorspronkelijk maakte een keuze uit Hughes' polemische essay The Negro Artist and the Racial Mountain deel uit van de film en ik betreur nog steeds dat hij er niet in zit. Die tekst is absoluut relevant wat betreft de situatie van de zwarte kunstenaar van vandaag. Hij behandelt op een hele indringende manier de autonomie die onze positie noodzakelijk maakt. Vooral daarom heb ik de performance gemaakt. Het drukt de behoefte uit om die onafhankelijkheid te vieren, te bekrachtigen en uit te breiden. In de Mountum-tekst drukt Hughes het beter uit dan ik ooit zou kunnen: We younger negro artists who create now intend to express our individwil dark-skinned selves without fear or shame. If white people are pleased we are glad. If they are not, it doesn I matter. We know we are beautiful. And ugly too. The tom-tom cries and the tomtom laughs. If coloured people are pleased we are glad. If they are not. their displeasure doesn't matter either. We build our temples for tomorrow, strong as we know how, and we stand on top of the mountain, free within ourselves.

vertaling Jorinde Seydel