Arie Altena 1 jan 1998

Hallo? Geschiedenis? Hallo? (2)

Gedachten over terroristen en geschiedenis naar aanleiding van Dial H-I-S-T-O-R-Y

De Wereld

Het gaat mij er niet om tot welk genre Dial H-I-S-T-O-R-Y behoort. Is het kunst, is het een documentaire, een pseudo-documentaire? Is het fictie of gewoon een kermis van samples, een uit de hand gelopen videoclip bij teksten van DeLillo? Hoort hij thuis in een museum, in een bioscoop een filmhuis of op TV? Het doet er niet zoveel toe. De vaststelling van het genre, en de plaatsing in een vertoningscontext, zijn niet de enige, noch de belangrijkste aanleidingen voor betekenisgeving, en ze veranderen weinig aan de ervaring van het kijken. Wat ik mij afvraag is welke betekenissen de film oproept, wat ze losmaakt, wat voor blik op de wereld en op de geschiedenis ons hier voorgeschoteld wordt. Onafhankelijk van het genre. De context die ertoe doet, dat is de context die de kijker construeert bij de video. De context is wat je weet over de RAF, de PFLP, over de Duitse Herfst, wat je weet van de theorieën over de macht of de onmacht van de media, wat je weet van het werk van DeLillo, wat je weet van historiografische theorieën. Kortom: kennis van de wereld.

Waarom zou je al dit soort betekenis moeten hechten aan een beeldcollage? Is het vanwege de aard van het beeldmateriaal – beelden van terroristen zijn altijd politiek geladen. Is het omdat Grimonprez in zijn andere werk juist het antropologische, historische in het middelpunt van de aandacht stelt? Of is het een gevolg van de context die je er als kijker bijhaalt, ingegeven door de eigen interesses en fascinaties, de eigen achtergrond, de eigen biografie.

Ik leg, al kijkend, meteen verbanden naar de paranoiaroman, naar postmoderne theorieën over media en geschiedenis. Een ander roept: Maar jongen, het is kunst, geen serieus opstel, hou eens op. Het is maar de vraag in hoeverre het geoorloofd is om deze betekenis toe te schrijven aan de video. Elke rerun van de video op mijn eigen TV deed me van gedachten veranderen. Tot ik geneigd was om te stellen dat de video zo vrijblijvend is in zijn suggesties dat het nauwelijks mogelijk is om te spreken van een betekenis van de video zelf. Het is mijn eigen associatiestroom, in werking gezet door een paar beelden die ik uit de video isoleer.

De cynische visie: ooit was vliegtuigkapen de favoriete tijdsbesteding van een stel verveelde terroristen, in diskrediet geraakt door een overmaat aan gewelddadigheid. Dial H-I-S-T-O-R-Y is een video over de rage van het vliegtuigkapen,vliegtuigkapen als hoola hoop-en, wat maakt het uit? Jij met je DeLillo, je speculaties, je theorie en je fascinaties, je hecht er veel te veel betekenis aan.

Misschien gaat Dial H-I-S-T-O-R-Y wel uitsluitend over de esthetiek van nieuwsbeelden, met het thema vliegtuigterrorisme als voorbeeld. Zonder dat daar conclusies aan verbonden worden. Enkel een leuk spelletje. Puur beeldgerelateerd, niks geen linken met de wereld buiten beeld. Maar kan dat wel? Is het wel mogelijk om er, als kijker, geen conclusies aan te verbinden?

De interpretatiedrang van de kijker, daaraan ontkomt de video niet. Alleen het zuiver sublieme, dat enkel fascineert, ontkomt daaraan. Maar waartoe leidt dat? Afstomping? Schouderophalen? Angst?

Grimonprez en DeLillo

De fragmenten uit het werk van DeLillo spelen een sturende rol in de video. Ze interpreteren de beelden, zij leggen de link naar postmoderne mediatheorie. Ze programmeren op een nogal platte manier de context. Maar er is wat aan de hand met Grimonprez' gebruik van DeLillo. Dat hij DeLillo kiest mag geen verwondering wekken. Geen schrijver heeft zo diep nagedacht over terreur en de overeenkomsten tussen de loner,– de man die in eenzaamheid werkt, de schrijver – en de terrorist, over geschiedenis en plots en catastrofes.

Grimonprez' ontleent teksten – die hij soms aanpast – aan twee romans: White Noise en Mao II. White Noise (1985) gaat over catastrofes, plots, simulacra, angst voor de dood. Het valt te lezen als een parodistische variant van overspannen postmodern paniekerig ideeëngoed. Mao II (1991) is een exposé over de verschillen en overeenkomsten tussen de romanschrijver en de terrorist en draait voor een groot deel om de tegenstelling tussen het woord (de roman) en het beeld (de massamedia).

Dial H-I-S-T-O-R-Y lijkt uit te gaan van de doodlopende idee dat alleen wat in de media komt echt gebeurt. Nothing happens until it's consumed en All plots tend to move deathwards. Dat is de DeLillo van de Koude Oorlog in White Noise. We engineer death each time we make a plot. De beelden die Grimonprez uitgezocht heeft sluiten naadloos aan bij die uitspraken.

Die uitspraken zijn uit hun context gelicht. Absoluut geen misdaad overigens. De citaten uit White Noise dreigen hun dubbeldikke ironie te verliezen. Wat in de roman functioneert als parodie wordt binnen de video letterlijk genomen. Dat kan natuurlijk. Dial H-I-S-T-O-R-Y lijkt ook het gelijk van George Haddad, de terrorist-intellectueel uit Mao II, te onderstrepen. Bij DeLillo zijn de terroristen wereldverbeteraars die zich verkocht hebben aan de macht van het Beeld. Dat zien zij, bij monde van George Haddad, als laatste kans om in een apocalyptische wereld waarin de media bepalen wat werkelijkheid is, nog invloed te hebben op het denken van de mensheid. Op wat ooit het terrein van de schrijver was, is nu de terrorist de eenzame strijder. DeLillo toont in Mao II juist de beperkingen van die visie en probeert het terrein van de schrijver opnieuw af te bakenen. In White Noise en Mao II laat hij personages zien die opgesloten zitten in de val van het simulacrum en het is de visie van díe personages die Grimonprez als uitgangspunt neemt.

6 Opvallend genoeg ontbreken teksten uit Libra, het boek dat DeLillo schreef tussen White Noise en Mao II. Juist in Libra zet DeLillo zijn theorie over geschiedenis uiteen. Het is zijn roman over Lee Harvey Oswald, een man die een afspraak met de geschiedenis maakt. Hij wil uitbreken uit de kamer van zijn eenzaamheid naar de buitenwereld. Hij wil door de sluier van het simulacrum heen breken. Dat kan door een kogel af te vuren, bijvoorbeeld op de president: zijn telefoontje met de geschiedenis. Daarna wordt hij onderdeel van de geschiedenis. Hij valt uiteen in honderden verschillende versies – alle even fictief – van wat er in de zeven seconden, die op film bewaard zijn gebleven, werkelijk gebeurd is. Hij wordt onderdeel van een groot almaar uitdijend verhaal, waarin het mysterie nooit opgelost zal worden en waarin een plot en paranoia leiden tot moord op de geschiedenis.

What it should be, if I were you

In Underworld, DeLillo's nieuwste boek, krijgen deze thema's een nieuwe, deels hoopvollere, invulling. De allesomvattende paranoia en de globale systemen hebben plaats gemaakt voor een nadruk op netwerken tussen mensen. De angst voor massa's heeft plaatsgemaakt voor het verlangen naar gemeenschappen en de benadrukking van het belang daarvan. In plaats van de Koude Oorlog en de dreiging van een ultieme catastrofe is er het probleem van het nucleaire afval en de vervuiling. In plaats van plotten en angst voor de dood is er de benadrukking van naastenliefde – al vinden er nog steeds moorden plaats. In plaats van alleen het sublieme beeld dat zich onttrekt aan het begrip, zijn er individuen die zich beelden toe-eigenen. En niet alleen de terreur is lokaal geworden, de geschiedenis is ook lokaal. Daardoorheen loopt nog steeds een loner, maar die vlucht niet weg van alles. Hij is niet meer bezig met een eenzame queeste, een plot, een reis naar het westen die zal eindigen met een ontmoeting met de dood. Al is hij een in zichzelf gekeerde man met, net als ieder ander, de last van zijn eigen geschiedenis op zijn schouders. Er is geen plot meer, er zijn nog wel verhalen, vele verhalen die elkaar kruisen en die ditmaal zo opgediend worden dat de lezer niet in de neiging vervalt een plot te smeden. In Underworld wordt de fascinatie van het mediaperspectief doorbroken. Underworld vertelt wat je, naïef, de 'echte' geschiedenis zou kunnen noemen, de onderwereld. Het focust op de levens van mensen in plaats van op paranoia, systemen, de verblinding door de media, technologie en politiek. Ook al valt dat leven niet mee, het is in ieder geval menselijker. De gedachten van Nick Shay, de loner, – na een bezoek aan de kunstenares Klara Sax, die in de woestijn een oude B'52 beschildert – zijn wat dat betreft tekenend, al zijn ze net zo plat als de uitspraken die Grimonprez kiest: I lived responsible in the real. I didn't accept this business of life as a fiction, or whatever Klara Sax had meant when she said that things had become unreal. (p. 82)

Ik zou willen dat Dial H-I-S-T-O-R-Y voorbij het spektakel van de media kijkt, voorbij de verstarrende greep van het simulacrum, dat ze de geschiedenis, die er altijd was, opnieuw toont.

Dial H-I-S-T-O-R-Y is makkelijk uit te schakelen: zet haar in een postmodern vacuüm. De video gaat alleen over hoe terroristen in het nieuws komen, hoe de media beelden van de terroristen genereren. Ja, ja het klopt, maar dat liedje kenden we al. Het wordt hier weliswaar zeer goed uitgevoerd, uitgekauwd is het toch. Dial H-I-S-T-O-R-Y als apocalyptische video over hoe de catastrofes onze huiskamer zijn binnengedrongen. De kijker die Dial H-I-S-T-O-R-Y zo interpreteert lijdt aan catatonie, is verstard in de vrolijkheid om het naderen van het einde der tijden.

Grimonprez blijft, zo gezien, vastzitten in een visie op televisie, media en de geschiedenis die passé is. Passé omdat ze te goed past op de hedendaagse situatie, daarmee de status quo bevestigt en ons opsluit in een doodlopende steeg, zonder uitzicht op ontsnapping. Goede kunst toont een vluchtweg. Grimonprez toont een stortvloed aan beelden die eerder in claustrofobie resulteert. Hij eigent zich geen beelden toe om er een andere betekenis mee naar boven te brengen, hij gaat er te weinig mee aan de haal. Grimonprez' compilatie is hilarisch en op een cynische manier lachwekkend, maar ook benauwend. Dial H-I-S-T-O-R-Y toont de triomf van de hyperrealiteit die geen geschiedenis toelaat. Ja: het klopt allemaal. Het klopt als een bus. Het is ongetwijfeld waar binnen het verhaaltje over media in postmoderne tijden. Maar wat moet ik ermee. Oud nieuws.

Waarom is de video een hit? Omdat het een lekkere beeldenstroom is. Omdat het op een ironische en cynische manier met een bulderende lach onderstreept wat we allang weten. We worden niet verward, niet op het verkeerde been gezet. De media hebben macht, het nieuws heeft de geschiedenis overgenomen en in de jaren zeventig had je nog onschuldige vrijheidsstrijders. We lachen er om. Het is een cynische lach om een cynische geschiedenis. Maar wie zo lacht zit opgesloten in het idee dat er geen buiten bestaat, die blijft hangen in een catatonische roes (toch?). Het bekende liedje. Alles is constructie, alles is constructie – en nou allemaal samen…

Ik wil dat niet. Dit is geen boodschap die ik relevant vind. Het is een doodlopende steeg, een te vaak gehoorde slogan. Ik wil een ander verhaal horen, een verhaal dat meer duidelijk maakt over hoe onze wereld in elkaar zit.