Mediamatic Magazine Vol. 6#4 Paolino Accolla 1 jan 1992

In Levende Sound-Track(s)

Te stil? Last van slapeloosheid? Of bent u zo moe dat u zelfs geen schaapjes meer kunt tellen? Geen reden tot onrust - het telematische huis zal het voor u doen!

Of wordt u misschien liever naar dromenland vervoerd op het vogelgezang tijdens een winderige avond, of op een concert van cicaden en kikkers in een zwoele zomernacht? De kalmerende mannenstem die uw schaapjes telt, de vogels, de cicaden en kikkers, het komt allemaal uit uw ‘intelligente’ digitale intercom – de yusen, het kunstmatige brein in de microcircuits van uw woonstee. Hetzelfde brein waar u even naar opbelt, als u wilt dat het bad volloopt of de verwarming hoog staat tegen de tijd dat u thuiskomt. Hetzelfde brein dat het u mogelijk maakt even te video-checken wie uw nummer laat zoemen beneden in de foyer, of de ingang van het gebouw of de garage in de kelder open te maken met uw afstandsbediening. U kunt het gebruiken om met de conciërge te praten als er even iets mis gaat – wanneer u bijvoorbeeld de verkeerde knop hebt ingedrukt en het algemene brandalarm hebt aangezet – of om de politie te bellen als iemand meer overlast veroorzaakt dan de agenten zouden doen.

U kunt dit allemaal doen, tenminste, als u woont waar ik woon – noem het een ‘post-woonhuis’, de gede/herstructureerde luxecapsule uit het heden van Tokio’s toekomst. Prijzig? Natuurlijk. Maar ik kan het me veroorloven – de baas betaalt.

Toch, soms, blijkt deze ‘intelligentie’ iets slimmer dan de bedoeling is geweest. Bijvoorbeeld als ik mijn kantoor opbel om te zeggen dat ik wat later kom omdat ik vastzit in een file – ja, ook taxi’s hebben hier draagbare telefoon – terwijl ik gewoon in mijn badkuip thuis zit, terwijl de yusen heeft afgestemd op alibikanaal: straatgeluiden.

Ik ben niet van plan om mijn baas te vertellen voor hoeveel verschillende virtuele auditieve werkelijkheden mijn yusen geprogrammeerd is. Hij denkt dat ik een of andere komische radiotruc uithaal als ik hem uitnodig om te gaan eten en onderwijl de yusen italiaanse canzone laat spelen om hem gelukkig te maken. Het is gewoon een of andere nieuwe super fm kabelgadget, zeg ik terloops. Wat het ook werkelijk is – alleen worden de programma’s herhaald in cycli van 20 uur of zo, waar in de loop van de week een paar nieuwe stukken tussen worden geschoven. En als u niet weet waarnaar u luistert, zult u dat nooit weten ook – want er zijn geen kj’s – ‘kabel-jockeys’ – om u dat te vertellen.

Ik heb mijn baas nooit verteld dat ik kan kiezen uit een totaal van 440 verschillende kanalen en dat italiaanse canzone slechts een van de 38 ‘etnische muzieksoorten’ is die ik hier kan ontvangen. Alle continenten behalve Oceanië zijn vertegenwoordigd; melodische traditionele japanse muziek neemt nog eens 20 kanalen extra in. Ik heb hem nooit verteld dat als hij niet ophoudt om me zo onder druk te zetten, ik van plan ben hem op een dag aan zijn stoel vast te binden en hem te dwingen naar zwitsers jodelen te luisteren, of hem eens recht in zijn gezicht mijn karaoke zang te laten horen. Of misschien maak ik wel een keuze uit de 40 achtergrondmuziek kanalen, of uit het even grote aantal lichte pop ‘muzak’ kanalen, of uit de tien japanse pop kanalen om hem zich te pletter te laten vervelen – of, het ergst van allemaal, het gevreesde pachinko lokaal kanaal met militaire marsmuziek en denderende flippereffecten! En nee, ik heb mijn baas nooit verteld dat er drie disco kanalen zijn waar ik altijd een dansje op maak als hij weggaat. Of dat ik soms beweer dat ik weg ben om flitsende scoops binnen te halen, terwijl ik gewoon de tien-plus nieuws kanalen afloop – of anders rondhang in de gewone fm stations.

Ik heb mijn vrouw nooit verteld dat ik er nu niet bepaald verzot op ben naar ‘New Age’ wind te luisteren of naar ‘achtergrond’ krekels in de tijd dat mijn schoonmoeder haar menopauze kreeg, of naar hartslag toen onze dochter werd geboren. Nee, ik houd mezelf voor dat ik een liberale ouder ben als mijn nu veertien jaar oude zoon zit te rotzooien met de 13 educatieve kanalen en doet of hij chinees of business english leert of een van de vele universitaire colleges volgt. Ik heb er zelfs geen bezwaar tegen als hij naar spannende verhalen of japanse sprookjes luistert voor het slapen gaan, al heb ik een godsgruwelijke hekel aan die verhaaltjeskanalen. Om het maar niet te hebben over de tien kinderprogramma’s die hij afspeelt om zijn kleine zusje te ‘babysitten’ – alsof ik niet allang doorhad dat hij af en toe behoefte heeft aan een beetje regressie. Maar het meest van alles haat ik de negen verzoekprogramma’s die hij opbelt om te worden gewekt met een dosis heavy metal, of als hij de yusen zo instelt dat de radio aangaat voor ik mijn eerste koffie heb gehad.

Akkoord, ik ben een hypocriet. Ik ben tolerant genoeg om niet te klagen als anderen kanalen kiezen die mij m’n strot uitkomen – en al verklaar ik officieel in oppositie te zijn met deze kwintessens van het postmoderne mediagebeuren – als ik een fuifje geef ben ik er dol op mijn yusen de ster van de avond te laten zijn, die mijn gasten vermaakt en paf doet staan, terwijl ik zachtjes de kamer uitsluip. En inderdaad, als ik alleen ben luister ik steeds vaker naar de vijf klassieke muziek of vier jazz kanalen. En als al het andere faalt check ik even wat er op het kegelbaan kanaal is, voor die speciale ‘post-Zen’ geestelijke leegte – waarna ik artikels als deze kan schrijven.

Ondertekend – als ik de remocon, de ‘remote control’ kan vinden.

vertaling BILWET