Mediamatic Magazine Vol. 7#3/4 Paul Groot 1 jan 1994

Paul Perry, Kunstenaar naast God en Triple P

Geen artistiek beroep dat door de reclame de afgelopen decennia zo het hof is gemaakt als dat van beeldend kunstenaar. Werd in de jaren zestig de literaire wereld opgeschrikt door de grote vraag naar copywriters, en zullen in het volgende decennium filmregisseurs de reclame ontdekken, in de jaren tachtig was het de beeldend kunstenaar die door de reclame werd omhelsd en tenslotte gewurgd.

Dit culmineerde in de opkomst en ondergang van Jeff Koons, de artistieke lege huls die zelfs met de kleren van de keizer zijn eigen naaktheid niet kon verbergen. Deze romance kunst - reclame werd wel heel symbolisch doorbroken door de tussenkomst van pornoster Cicciolina, wier activiteiten immers noch in de reclame noch in de kunst geïntegreerd kunnen worden. Haar ondermijnende activiteiten in de schaduw van de kunst overtreffen gemakkelijk de softe aanpak van haar partner Koons, en zijn zichzelf genoeg. Anders dan dat van Koons die het dubbelspel niet echt begreep en in zijn naïveteit dacht de wereld te veroveren, maar artistiek gezien geen vuist kon maken, is Cicciolina's imago ijzersterk. Te heftig voor de kunstwereld die een dergelijk beeld absoluut niet verdragen kan. Cicciolina in de rol van een nieuwe Duchamp die deze wereld met de neus op de feiten drukt en voor een periode van bezinning naar zichzelf terugverwijst. En met succes.

Inmiddels is de euforie omtrent het huwelijk kunst en reclame voorbij en vinden we de kunstenaar weer terug op zijn oude stek. Hij werkt in de experimentele sfeer (hoewel, het woord avant-garde mag dan wel niet genoemd worden, maar let eens op wie dat woord als eerste opnieuw in de mond neemt), dat wil zeggen de eigen handvaardigheid telt weer mee. En als dat niet het geval is lijkt hij eenvoudigweg aan de computer verslingerd. Maar het brede middengebied, daar waar kunst en reclame kort geleden nog hun triomfen vierden, is als bij toverslag leeggestroomd en uit de publieke belangstelling verdwenen. Dit terrein ligt er verlaten bij en wacht erop weer bezet te worden.

Autonome Zone

Paul Perry heeft met A Bold Proposal and A Modest Proposal (Landscape Automaton) aan het automatiseringsbedrijf Triple P Groep een voorstel geschreven om dit middenterrein niet aan een alledaagse computer- of experimentele kunstenaar uit te besteden, maar er een nieuw soort kunstverband te organiseren. Een werkelijke Autonome Zone. De vraag is in hoeverre de directie van Triple P de gelaagdheid van deze tekst heeft begrepen en de dubbelzinnigheid die het document zo leesbaar maakt, heeft doorzien. In ieder geval zal dit artistieke manifest, december 1992 geschreven, te zijner tijd gemakkelijk als een van de klassieke teksten van de historische avant-garde beschouwd kunnen worden. Juist vanwege de licht ironische, maar toch duidelijk Utopische toon die eruit spreekt. Het is een typerend voorbeeld van Perry's handschrift, ons al bekend van zijn andere werk, dat niet eenduidig te begrijpen is. Of bestaat er een eenduidige lezing van zijn in de macramétechniek uitgevoerde wandtapijten; en moet zijn voorstel voor de naamgeving van een tor als een openbaar werk voor Oosterhout serieus worden genomen of is het een voorstel van een verdwaasde debugger?

Is dit A Bold Proposal van een verklede muze die zich tot Apollo wendt, of een van 'n Apollo die zich tot de oppergod Zeus richt met een voorstel? Wat, vraagt Perry zich af, zou God denken als die zich in zijn onnoemelijk wijsheid over de vraag van de automatiseringsfirma zou buigen wat een kunstenaar aan dit bedrijf zou kunnen bijdragen. Een paar schilderijen aan de wand van de directeurskamer? Een naakt in de hal? Een vlaggenparade op het hoofdgebouw? Nee dus. Perry's God - een jonge biologe, een libertaire piraat - spreekt niet over de werkelijkheid van Triple P als een middelgroot automatiseringsbedrijf dat is opgebouwd uit de bijeengeveegde resten van een aantal failliet gegane concurrenten.:// If (1) God existed and (2) was a pirate, how would he respond if Triple P sailed on to his horizon?// Maar deze God verkijkt zich misschien een beetje en ziet een bedrijf dat hogerop wil voor een superorganisme aan. Deze God/biologe/piraat verwisselt een trendy bedrijf voor een solide organisatie met een duidelijke ideologie en een aantrekkelijke environment. Niets om je over te verbazen, want dat is een oude goddelijke praktijk. Het is de beproefde praktijk van een God die we uit de geschiedenis kennen, de Oude Man met de Baard uit de Hemel die zich onder Paus Julius II in Rome in de zestiende eeuw een Michelangelo schiep om hem op aarde te vereeuwigen.

Would God see Triple P as an ecosystem? Would God draw Triple P as an organizational chart shaped like a pyramid?, Would God view Triple P as friend or foe?, zijn enkele van de vragen die Perry zich stelt. Reële, urgente vragen? Niet echt, want de God van Perry weet wel beter en onderkent het probleem. De God van Julius moest de identiteit van een wereldkerk bevestigen, de God van Triple P moet de identiteit nog maken. En als identiteit en ideologie ontbreken, dan moeten de geschiedenissen en ideologieën maar gemanipuleerd en gefalsificeerd worden:// reasons for developing an identity can be invented. Maar zijn onze goden juist daarvoor niet uitgevonden? De God van Perry verwondert zich erover dat bij Triple P de introductie van netwerken geen prioriteit heeft, dat de bewerking van het virtuele domein van informatie, de infosphere, verwaarloosd wordt. Het gaat kortom om de vraag waarom Triple P alleen technologie verkoopt en er niet zelf onderwerp van wil worden. De Survival of the Fittest, de conceptual survival //beter gezegd, vereist een dergelijke aanpak om te overleven.

Op zoek naar een proces, subversive, anti-hierarchical, anti-organizational chart, anti-government, lijkt de God van Perry dit automatiseringsbedrijf tot een artistiek bedrijf om te willen vormen. Hier is dus geen kunstenaar aan het woord die een kunstwerk wil verkopen of desnoods zichzelf als kunstwerk verkoopt, die zelfs geen netwerk in kunst wil omzetten of andersom, het netwerk als een kunstwerk wil presenteren, maar die het sociale lichaam dat Triple P is tot kunstwerk wil maken. Een automatiseringsbedrijf omvormen tot een experiment in living, in collaborative work, in information exchange, in interface design.

Ongrijpbaar

How can you make an artwork for a party without questioning the basis of their self-image, is een van de vragen die Paul Perry stelt. Maar wie Perry zo aan het werk ziet, is geneigd die vraag terug te kaatsen. Hoe is het met het zelfbeeld van de kunstenaar gesteld? Is Perry God zelf, of zijn bemiddelaar tussen hemel en aarde? Is hij de nieuwe Michelangelo, of een impresario als Vasari? Wat is zijn plek in dit netwerk, de spin die de touwtjes in handen houdt, of verdwijnt hij in de ontelbare vertakkingen, als een toevallige module? Dat zijn vragen die beantwoord moeten worden voordat een dergelijke intensieve samenwerking tussen kunstenaar en bedrijfsleven, tussen de God van Inspiratie, Individualiteit, Integriteit en Intelligentie (Quadrupple I) en die van Automatisering (Single A), tussen die van de kunst en die van de rationele organisatie op gang kan komen. Eenvoudigweg omdat hier sprake is van twee verschillende werelden die je niet zo gemakkelijk kunt samenvoegen. Tussen beide staat de sfeer van de metafoor. In handen van de kunstenaar is de metafoor een instrument waarmee hij de werkelijkheid naar eigen goeddunken kan veranderen, vervormen, verbrijzelen, sublimeren, ontkennen, uitvergroten, vergoddelijken en wat hij ook maar wil. Het bedrijfsleven heeft daar geen antwoord op en buigt het hoofd voor de wetten van de dagelijkse werkelijkheid.

Perry is een betrekkelijk ongrijpbare kunstenaar omdat zijn werk, tegen alle schijn in, zich onttrekt aan de canon van zowel modernisme als postmodernisme. Als individualist én als iemand die zich in de computernetwerken laat depersonaliseren speelt hij een dubbelrol die hij steeds opnieuw definieert en waar weinigen nog greep op hebben. Een serieuze kritische reflectie op zijn werk bestaat er eigenlijk nauwelijks. Begrijpelijk, want wie kan de reikwijdte van zijn werk, het reële maar vooral het conceptuele, de door de sfeer van de biochemie, van de biotechnologie en de ecosystemen beheerste kunstanalyses, voldoende onderkennen? Alleen diegene die goed ingevoerd en ingelezen is in de eco-fantasy, en ook nog eens de invloed van de computer op de kunst niet als een eenvoudige kleuren- en vormenversnelling ziet (zoals nu nog ongeveer overal het geval is, van fractals tot virtual reality) kan Perry misschien weerwoord geven. Zelfs de mode van het posthumanisme (post-human), lijkt al te zeer aan de formele artistieke formules te beantwoorden om een werkelijke gesprekspartner te zijn.

Triple P? We lezen ergens dat het staat voor People, Performance, Partnership. Een jaar na dagtekening van het voorstel heeft de God van Perry zich inmiddels met de firma geëngageerd.

Triple P? Betekent dat langzamerhand misschien Paul Perry Performance?