Esma Moukhtar

VERSTOORDE STEMMING

Verslag van Lost & Found 5 maart 2010, een avond voor verdwaalde beelden en geluiden in het Theatrum Anatomicum.

Je moet echt op tijd komen. Was er deze keer nog geen tien minuten na negen, en had de helft van de eerste bijdrage al gemist. Gelukkig staat Las Vegas Birthday Slide Show online.

Vergroot

Justin Bennett Stockhausen's Stimmung.jpg - Julia van Mourik

De beroemde Amerikaanse fotograaf Alec Soth heeft maling aan zijn status, maakte iets ontroerend simpels, en plaatste het op het net. Soth wordt voor zijn verjaardag door z’n vriendin meegnomen naar Las Vegas. Hij wil daar een bijzondere uitgave van een boek van Charles Bukowski kopen, maar heeft niet genoeg geld en besluit te gaan gokken om het bedrag bij elkaar te winnen. Maar hij verliest. Het levert een prachtige reeks foto’s op met voice over van de fotograaf zelf.

AFGHAANS PIGMENT
Pieter Paul Pothoven kwam juist met een enorme buit terug van zijn reis. Hij ging op zoek naar de steen lapis lazuli, in het noorden van Afghanistan. Marco Polo schreef er al over in zijn reisverslagen, had ervan gehoord, maar is er zelf nooit geweest. De Britse luitenant Wood (reizend voor de Oost-Indische Compagnie in 1837) was de eerste westerling die de mijnen zag. Pothoven laat een dia zien van een tekening die door Wood is gemaakt. Een simpele schets van een mijnschacht, met daarin de woorden ‘shaft’, ‘gallery’ en ‘drop’.
Deze mijn lag in een vallei die erom bekend staat heel gevaarlijk te zijn, hoewel Pothoven vermoedt dat het vooral om mythen gaat. Er zijn soms heftige aardbevingen en het ministerie van mijnbouw verhaalde over allerlei wilde dieren die ’s nachts uit hun schuilplaatsen zouden komen. “Wil je dood?” hadden ze hem gevraagd toen hij zijn verzoek indiende om de mijn te bezoeken.
“Hoeveel budget had je eigenlijk gekregen van het Fonds?” vraagt Julia.
Pothoven kijkt alsof ie deze vraag niet mag beantwoorden.
“Hoeveel stenen heb je meegenomen dan?”
Zestig kilo eerste kwaliteit lapis lazuli, waarvan inmiddels acht kilo is vermalen tot pigment.
Pothoven vertelt dat de steen al door de Egyptenaren en Mesopotamiërs werd geëerd. Later ontdekte men dat er pigment van gemaakt kon worden, wat een tijd lang alleen in Venetië gebeurde. Hij legt verder uit dat het een van de meest bijzondere, zo niet mooiste vorm van pigment oplevert, het kostbare ultramarijn, dat door de beste schilders werd gebruikt, zoals Giotto en Vermeer en dat zo herkenbaar is voor een aantal meesterwerken.
Iemand vraagt of het IKB (International Klein Blue) van Yves Klein ook van lapis lazuli wordt gemaakt.
“Nee, die gebruikte synthetisch ultramarijn, dat is heel goedkoop spul, koop je voor 6 euro, terwijl het echte blauw zo’n vijftig euro kost voor 10 gram.”
Er zijn heel veel soorten lapis lazuli, hij kent er vijftien, en die van hem komt uit schacht nummer vier. Sommige Afghanen kunnen aan de steen zien uit welke mijn ie afkomstig is. Hij laat foto’s van de mijn zien, een donker, gapend gat, tussen de ruige bergen. En een detail van een schilderij van Pieter de Ring ‘Stilleven met een gouden bokaal’, geschilderd ergens tussen 1635 en 1660, waarin het tafelkleed dat rijkdom representeert in ultramarijn blauw is geschilderd. Op een dia van de doorsnede van het doek laat hij zien hoe het in lagen is aangebracht: eerst een goedkopere laag, dan nog een, en als toplaag de beste kwaliteit. Het schilderij verbééldt niet alleen overvloed, het is ook daadwerkelijk heel kostbaar geweest om te maken.
Wat gaat hij uiteindelijk met al dat pigment doen, willen we weten.
Er een groot blue screen van maken. Hij vraagt zich af, zegt hij, hoe je representatie representeert. We zullen het zien in de Service Garage, waar op 20 maart zijn expositie Chromakey opent.

VERSTOORDE STEMMING
Ruim dertig jaar geleden vond er iets merkwaardigs plaats, een soort opstand van het publiek tijdens een voorstelling van het Holland Festival in het concertgebouw. Dit was geen geplande daad van actievoerders, zoals in de beruchte ‘notenkrakersactie’, waarin componisten, onder wie Peter Schat en Louis Andriessen, een concert verstoorden om de conventionele, saaie programmering van het concertgebouw ter discussie te stellen, zoals ook bij de ‘aksie tomaat’ in de theaterwereld was gedaan. Het audiofragment dat componist/geluidskunstenaar Justin Bennett laat horen lijkt eerder een geval van het omgekeerde: in ’69 werd een stuk nieuwe muziek ten gehore gebracht waar de festivalbezoekers niet naar konden luisteren.
Het betreft een stuk van de niet zo lang geleden overleden Duitse componist Karl Heinz Stockhausen, die er toen al om bekend stond ‘over the top’- stukken te componeren. Bennet geeft een voorbeeld: live for 4 days in total isolation, in silence, eat nothing, sleep little, and finally look at the partiture and try to play it as good as you can. Of iets in die geest. Voor het stuk dat op het Holland Festival zou worden opgevoerd, Stimmung, zouden zes zangers, in kleermakerszit een gezang opvoeren van een minuut of zeventig. De opname wordt gestart. We horen ijle stemmen die op elkaar reageren in een meditatieve stemming. Mooi, niks op aan te merken. Maar na een minuut of zeven al begint het publiek te klappen. Geen applaus, maar het begin van muiterij. Sommigen joelen, boeh, boeh, en zing dan! Na een tijdje neemt iemand van de organisatie het woord: dames en heren, degenen die niet langer kunnen luisteren worden verzocht de zaal te verlaten; deze muziek duurt 75 minuten.
“Te lang!” roept iemand meteen. Het rumoer houdt aan.
“Schaamte!” roept een volgende. “Trots!” weer een ander.
Iemand neemt het voor Stockhausen op: “Het is wel erg makkelijk he, om dit soort muziek te verstoren.” Ja maar, we mogen toch reageren, is dat participatie of niet? Niet iedereen begrijpt goed wat participatie inhoudt, zo die al bedoeld was door de componist.
Iemand probeert: “Ik ga af op wat ik reëel voel als de muziek klinkt, dat is een eerlijk gevoel en je moet de realiteit voor laten gaan. Nou, ik kreeg zonet de aandrang om heel hard te fluiten.”
Een ander: “Wat jullie doen, met al dat geroep, dat is het absolute tegendeel van democratie!”
De ruzie schijnt zolang het concert zou hebben geduurd te zijn doorgegaan. De opname valt nog te beluisteren via de website van het omroeparchief, en als je goed luistert, met een koptelefoon, zegt Bennett, kun je horen dat ook vrouwen aan de discussie deelnemen, ze grijpen alleen niet naar de microfoon.
Een van de mannen die de muziek niet waardeerde riep: we zijn toch geen stelletje konijnen?! Dit zou Harry Mulisch zijn geweest. De redactie heeft hem een brief gestuurd, maar heeft vooralsnog geen antwoord gekregen.
Stockhausen zelf was niet boos, voor hem was het een bijzondere ervaring, al verliet hij het concertgebouw voor het einde van de ‘voorstelling’.
Deze opname geeft heel mooi een tijdsbeeld weer: de aandrang om in te grijpen, deel te nemen, te protesteren. En tegelijk is er de beleefde toon waarin de verontwaardiging wordt uitgesproken. Iedereen lijkt te beseffen dat er iets echt op het spel staat.

In de pauze draait DJ Wannes uit zijn collectie 78-toerenplaatjes, die hij kocht in een Brabantse kippenschuur. Tussen alle mogelijke muziekstijlen zit ook een verdwaalde ‘lachplaat’. Die werd vroeger misschien gedraaid door mensen die de deur niet uit konden, en die zo met elkaar, door de plaat aan het lachen werden gebracht. Hij laat ‘m horen. Het begint met een lallend vals zingen, en gaat dan al snel over in een zenuwslopend gelach dat maar niet ophoudt. Sommigen gaan even buiten roken.
Barman Bart tapt gin, gebogen achter zijn poppenkastbarretje.

FINS ABSURDISME IN HONG KONG
Niet in De Waag aanwezig, want in Hong Kong, is Erkka Nissenen. De Finse kunstenaar studeerde recent aan de Amsterdamse Rijksakademie en maakte in Hong Kong zijn nieuwe videowerk Rigid Regime. Halverwege zal er een korte introductie van de film zijn, in de vorm van een geanimeerde eekhoorn, kondigt Julia aan.
Een meneertje met pet en bril en zonder armen (die heeft ie in zijn hemd geperst) waggelt op teenslippers mechanisch rondjes om een zwembad en zingt een infantiel liedje over vanalles en nog wat, hij bezoekt een ‘penis-doctor’, zijn voet wordt overreden (ook nep, maar toch), die bungelt achter hem aan en uiteindelijk wordt ie in een tapijt gerold en begraven op een braakliggend terrein, zingend over de clitoris. De eekhoorn zegt iets over ‘researching society, sometimes drinking alcohol and thinking about porn’.
Een andere figuur duikt op in een wit pakje en een kapje op het hoofd, zingt lyrisch over wat er allemaal gebeurt, daar waar hij staat in een heuvelachtig landschap, vooral seks met die en die, waarvan we flarden van zien in travestie, compleet met kerstboom. Kortom, een heel gekke cultfilm, het absurde voorbij.
Nissenen zou zich hebben laten inspireren door B-films.

Een enorme verzameling B-films heeft Eric van der Woude. Ruim duizend VHS-tapes, verspreid over zijn huis, en de helft staat nog bij zijn ouders.
Het begon met de eerste videotheek in Hoorn, geopend in de jaren ’80, in een oude antiekzaak. Inmiddels verdwijnen ze, in rap tempo. De laatste film die op VHS uitkwam was A history of violence, van Cronenberg. Hij verzamelt niet alles, hij richt zich vooral op het obscure B-genre en laat een serie fraaie covers zien, waaronder een Godzilla, de ‘eerste Brabantse porno video’ en een heel mooie met een spelfout: Gosts that still walk. We zien de trailer van The killing of Satan, een eindeloze reeks ongemakkelijke, amateuristische overdrijvingen, opgenomen in de Fillipijnen. Een andere trailer suggereert een verhaal rondom een man met een opblaaspop, en een skater die op zijn handen rijdt, die allemaal aan flarden worden geschoten door twee mannen in een cabriolet. En we zien hoe Willem Ruis met een machinegeweer een peleton jagers die afkomen op zijn lokhert afschiet.
De film waarnaar hij heel lang zocht, de heilge graal voor zijn verzameling, was Mighty peaking man, een Chinese King Kong rip off. Bij de cultvideotheek probeerde hij ‘m te huren, maar daar vertelden ze hem dat ie net was uitgeleend door Tarantino.
Als afsluiter krijgen we nog een fragment waarin een blondine een gedrogeerd luipaard om haar nek heeft hangen, hem vervolgens rondslingert, en met een mannelijk oermens door de jungle dardelt, speelt in het water, waarna de twee achter elkaar aanrennen door het bos bij ondergaande zon. Alles in slow motion, natuurlijk.
Laat je je collectie ook zien aan anderen? vraagt Julia.
Pijnlijke vraag, zegt ie. Een tijd lang deed hij dat in filmhuis Cavia, in zijn programma Straight to Video, maar dat liep niet meer zo. Als VJ gebruikt hij zijn tapes nog wel, in de Melkweg. ‘Veel tieten en schieten’.

Kaleb de Groot sluit de avond af.
Op het tafeltje bij de microfoon voorin de zaal, staat een stuk gispssteen, en nog iets van hout. Kaleb pakt van de grond een transparante plastic zak, waarin iets roods glinstert en begint wat te zingen, zoals een kind dat in zich zelf murmelt wanneer het speelt. Het rode geval wordt uit het plastic bevrijd en hij slaat het met een hamer stuk in een doek, dat daarna, met de brokstukken door Julia wordt rondgedeeld: keihard snoep waarop we kunnen zuigen, terwijl Kaleb zich met een zweep op de rug slaat. We maken deel uit van een soort offerritueel gecombineerd met zelfkastijding.
Het ondefinieerbare ding naast het stuk gips is OSB, vertelt hij, opgebouwd uit 120 soorten hout, door politieke vluchtelingen uit Congo omhoog getild in de Wittenstraat. De bovenste laag is verguld met 24-karaats goud. Het geheel is geplaatst op een museaal sokkeltje, wat het tot een heus kunstwerkje maakt.
Het stuk gips is afkomstig uit zijn huis aan de Grote Bickerstraat 265, dat volgens hem verkeerd-om was gebouwd, dus heeft hij de muren eruit gesloopt, waarvan deze steen een relikwie is. Het stuk steen zal verder reizen naar zijn atelier waar het een volgend deel van z’n bestaan zal beleven. En terwijl wij op het mierzoete snoep zuigen, bewerkt Kaleb zich nogmaals met de zweep.

De volgende Lost & Found zal plaatsvinden op 9 april, wederom in De Waag.
Dank aan alle medewerkers, stoelen aan de kant en Wannes draait verder op 78 toeren.

LOST & FOUND 5 Maart 2010, Theatrum Anatomicum
Redactie Joris Lindhout en Julia van Mourik
Flyer en Leader Alexander Shoukas en Merel van den Berg