In het voorjaar van 1968 publiceerde Harry Mulisch Het woord bij de Daad. Het boek is een getuigenis van de revolutie op Cuba. Mulisch bezocht in 1967 Cuba in opdracht van het maandblad Avenue. De tweede keer was in januari 1968 op uitnodiging van de revolutionaire regering.
In het voorwoord van het boek schrijft hij: ‘Cuba heeft mijn leven gebeterd, dat zeven jaar geleden in Jeruzalem was verslechterd. Van Eichmann heb ik geleerd, waartoe rechts leidt; van Fidel Castro, wat daartegen gedaan kan worden. Daarmee wordt hij geen god, want Eichmann was geen duivel. Hij is een goed mens tegenover een slecht mens: een mens tegenover een machine. Het is dezelfde strijd, die momenteel in Vietnam wordt uitgevochten’, aldus Mulisch.