Mediamatic Magazine Vol. 8#1 Mathias Fuchs 1 jan 1994

Are you sure you want to do this?

Amnesie-angst, de angst voor geheugenverlies, is als software-geworden programmeurneurose stevig ingebouwd in de meeste computerprogramma's. De gebruiker mag weliswaar onbekommerd opslaan, documenten copiëren of desnoods verhonderdvoudigen, zodra hij een of ander document wil wissen verschijnt er onmiddellijk een onvermijdelijk dialoogvenster met de vraag: Do you really want to delete this?

Vergroot

Back Mediamatic Magazine 8#1 -

Undelete-files maken het mogelijk om wat je al vernietigd had, terug te halen uit het dodenrijk. En zelfs als je ondanks alle vragen koppig hebt vastgehouden aan je vernietigingsdrang, ben je nog niet door al je mogelijkheden heen: de Norton Disk Utilities bevatten een 'Unerase'-feature waarmee je eerder vernietigde files kunt herstellen. De wederopgestane data worden dan, mèt de gegevens over hun invaliditeitspercentage, opnieuw in het systeem vrijgelaten als informatiezombies en rekken daarna hun bestaan als levende lijken.
Het vernietigen van data is blijkbaar een gruwel voor de informatica. Terwijl de theorie van de programmeertalen zich steeds meer bezighoudt met de vraag hoe je kwantitatief exploderende datamassa's kunt opslaan en kunt terugvinden, bestaan er nauwelijks strategieën om data zinvol te wissen.
Een van de interessantste programma's om data te vernietigen is het Diskwasher-programma voor computers uit de VAX-serie. De Diskwasher is een programma dat de systemoperator kan inzetten in een multi-user-systeem, voor het geval de gebruikers alle beschikbare schijfruimte dreigen vol te stoppen door de opslag van immense hoeveelheden data. Het programma activeert zichzelf meestal volautomatisch op vaste tijdstippen en controleert dan of de harde schijf al voorbij een gevaarlijke marge is volgeschreven met data. In dat geval gaat het op zoek naar vernietigbare databestanden. In het EMS-rekencentrum in Stockholm activeerde de Diskwasher zichzelf altijd laat in de nacht, om de vertwijfelde gebruikers de volgende morgen keurig schoongemaakte sectoren in het permanente geheugen te kunnen presenteren. De moeilijkheid bij de programmering van zo'n programma is, dat je moet vastleggen welke data vermoedelijk wel belangrijk zijn en welke naar alle waarschijnlijkheid gewist kunnen worden. Daarbij gebruikt de Diskwasher een reeks criteria die hieronder zullen worden genoemd. (Daarna moet een poging worden ondernomen de logica van het Diskwasher-programma over te dragen op het bereik van de museologie of desnoods van de hele cultuur.

1. Hoe groter een object, des te nuttelozer het is.

2. Hoe ouder een object, des te nuttelozer het is.

3. Hebben twee objecten dezelfde naam, dan is één daarvan nutteloos.

4. Hoe hoger de privilege-status van de maker van het object, des te onwisbaarder dat object is.

Bezie je deze vier criteria van de vernietigbaarheid (of op zijn minst van de misbaarheid) van data vanuit het zicht van een informaticus, dan lijken ze boven iedere twijfel verheven: waarom zou je een document van een oudere datum bewaren ten koste van een document dat recenter is gemaakt? Het is toch duidelijk dat elk nieuw document beter is dan het document dat eerder is ontstaan? Anders zou dat nieuwe document toch helemaal niet zijn gemaakt? In de logica van de technische wetenschappen ontstaat een versie met een hoger serienummer omdat de oudere versie aan verbetering toe was. Als dat niet het geval was, zou er nooit een nieuwe versie zijn gemaakt. In het bereik van de marketing bewijst een programma met een hoger versienummer, dat het beter en uitgerijpter is dan de oudere versienummers. Wanneer je deze logica overplant naar het bereik van de artistieke produktie, stoot je al snel op waardeschema's die in strijd zijn met de onmiddellijk heldere technische logica: waarom heeft het eerste werk van een kunstenaar een zeer hoge waarde op de kunstmarkt? Niet één technicus zou een 'alfa'-versie of zelfs maar een 'bèta'-versie de moeite van het documenteren waard vinden, de kunstmarkt daarentegen vindt de 'allereerste schets van Dürer' helemaal niet beschamend - ja zelfs waardig om bewaard te worden.
Transponeren we de criteria-canon van het Diskwasher-programma op de museologie, dan levert dat de volgende regels op, die bediscussieerd zouden moeten worden in het licht van de kunsthistorische opslag.

1. Hoe groter het object, des te nuttelozer het is.

Ongetwijfeld een handige regel. De collecties van de grote musea gaan te gronde aan ruimtegebrek. Dure ondergrondse opslagruimten – zoals die van het Museum voor Toegepaste Kunst in Wenen - verslinden miljoenenbedragen, die ook gebruikt hadden kunnen worden voor de aankoop van kleinere, handzamer werken. Je zou de vierkante-meter-verslindende schilderijen van Rubens moeten vervangen door de ruimtebesparende miniaturen van een Gerwald Rockenschaub.

2. Hoe ouder het object, des te nuttelozer het is.

De betekenis van dit criterium wordt nog niet eens in volle omvang begrepen door musea voor moderne kunst, die zich eigenlijk gebonden zou moeten voelen aan het criterium van de nieuwheid: een Kandinsky uit 1910 mist een groot deel van de nieuwheid, die een Julian Opie uit 1987 wel in huis heeft.

3 Hebben twee objecten dezelfde naam, dan is één daarvan nutteloos.

Eens in de zoveel tijd vernietig je alle redundante panelen met de aanduiding 'stilleven' of 'liggend naakt'. Het is meer dan voldoende één van deze gelijknamige werken te bewaren.

4 Hoe hoger de privilege-status van de maker van het object, des te onwisbaarder dat object is.

Eindelijk een criterium dat al volledig in praktijk wordt gebracht door musea: de privilege-status van de schilder is beslissend voor de vraag of een werk bewaard moet worden, niet de kwaliteit ervan. Geen enkel museum, geen enkele galerie of privécollectie zou afstand doen van een derderangs Baselitz, een mislukte Turner of een onder invloed vervaardigde Van Gogh. Belangrijk is hier 'de naam', of anders gezegd: de privilege-status van de maker.

vertaling Arjen Mulder