Tijdens het symposium had ik de vraag gesteld: Wat vinden de deelnemers van de samenstelling van de jury?
Onder meer aan Maarten Bax van Photonic Visuals die voor het rondetafelgesprek van die middag was uitgenodigd.
Veel juryleden zijn kunstenaar, hoe zit dat bij de VJ’s die aan de competitie meedoen?
Hij vermoedde evenals ik, dat de achtergrond van de VJ’s wel eens erg divers zou kunnen zijn. Hun presentaties waren weliswaar zeer uiteenlopend, maar of hun achtergrond dat ook was bleef voor mij een vraag. Aan de reactie van het publiek tijdens de vier performances die ik zag was duidelijk af te meten waarnaar de voorkeur in de eerste helft van de avond uitging. Maar wat zegt dat?
Zowel de duur als de volgorde van de presentaties was van invloed.
Zou de ene presentatie gebaat zijn geweest bij een kortere tijdsduur en de andere juist niet ?
Zou de jury daar zoveel mogelijk of juist zo min mogelijk rekening mee moeten houden.?
Moet de jury zonder of juist met publiek tot een oordeel komen? Moet de jury zijn verantwoordelijkheid nemen als 'meetlat van de kunst’, ‘de toekomst van de VJ-kunst’ of juist aan een overlevingsstrategie voor het 'VJ-en binnen het clubcircuit' bijdragen?
Het zijn vragen die mij, zeker na mijn pleidooi van die ochtend voor een kritiek van de voorstelling en de beleving, blijven bezighouden.
Tijdens het rondetafelgesprek bestond een goed, dialectisch evenwicht tussen positievelingen, doemdenkers en realisten. Het enthousiasme van Maarten Bax werkte aanstekelijk maar Hans Beekmans van Live Cinema, WORM en V2 sloeg de deur achter zich dicht door het werk van VJ’s in clubs tot behang te verklaren, Annemie Maes van Looking Glass zag veel mogelijkheden op het gebied van de relatie klank/beeld en de communicatie met een publiek, maar idealiter in een andere setting dan het clubcircuit. Eelko Anceaux van Chemistry, die dat circuit van binnenuit kent, erkende dat er de laatste jaren ontwikkelingen zijn geweest die niet gunstig zijn uitgepakt voor de VJ-cultuur. Onder de DJ’s zijn vele sterren; daar moet de VJ mee concurreren, figuurlijk en letterlijk. Het geld kan maar een keer uitgegeven worden en het publiek komt toch in de eerste plaats voor de muziek. Maar zou het ook niet zo zijn, dat de huidige praatcultuur in het nadeel werkt van de VJ; heeft men die beelden nog wel nodig om in de sfeer te komen? Komt men thuis voor de buis door MTV, TMF etc. al niet voldoende aan zijn trekken?
Heeft de VJ binnen de clubcultuur nog wel toekomst, bleek opeens de brandende vraag van die middag. Eigenlijk zou je die niet verwachten bij een event dat de VJ juist op de kaart wil zetten. Een vraag die misschien ná de wedstrijd ook minder nadrukkelijk zou zijn gesteld, want ‘s avonds bleek dat er veel kwaliteit en potentie aanwezig was en zeker ook diversiteit.
’s Middags verontrustte mij die vraag toch wel enigszins en zag ik hem als een signaal voor iets dat verschillende wendingen zou kunnen nemen. Ik moest onwillekeurig denken aan de videokunst van begin jaren tachtig toen de hoop van veel videokunstenaars vervloog dat video hét democratische medium bij uitstek zou worden, evenals de hoop dat videokunstenaars de bedompte tv-cultuur een positieve draai of een kritische ondertoon zouden kunnen geven. Vanaf dat moment verdween de video uit de nog maar net ontloken belangstelling van het kunstestablishment en dook ze onder in nieuwe instituties, mede omdat de traditionele media op hetzelfde moment een revival beleefden. Een onderduiken dat in de praktijk voor velen toch ook een herrijzenis was. Time Based Arts werd opgericht, Montevideo bestond al. Beide, ondergebracht in het Nederlands Instituut voor Mediakunst, horen nu bij de organiserende instanties.
Zitten we wat het VJ-en betreft nu ook op zo’n kruispunt?
Is het organiseren van een manifestatie als deze de doop van een adolescent of eerder een revalidatieprogramma onder supervisie van de kunstsector?
Ik wil niet beweren dat de geschiedenis zich zal herhalen. Ik waag me niet aan een voorspelling. Wel kun je constateren dat VJ’s een veel breder publiek weten te bereiken dan de meeste videokunstenaars destijds, terwijl men toen toch als ideaal had dat videowerk voor en op tv een groter bereik zou krijgen. Moeten we blij zijn dat, zoals afgelopen zaterdag bleek, de kunst de rol van de keuringsdienst voor waren op zich neemt, is deze functie de enige garantie dat kwaliteit een kans krijgt? Maar 'kwaliteit’ voor wie ?