Rhododendron

Gecureerd door Harm van den Dorpel.

28 jan 2011
13 mrt 2011
  • 21:00
  • W139
  • Warmoesstraat 139, Amsterdam

Een verbindend kenmerk van deze groep kunstenaars is een interesse in de invloed van het Internet op de verspreiding en beleving van kunst.

Vergroot

W139 - bron

De meesten van hen publiceren intensief op Internet via blogs en surfclubs. Paradoxaal genoeg, ze hebben allen een urgentie om objecten te maken: de getoonde werken zijn niet digitaal.

Meer informatie over de kunstenaars:

Juliette Bonneviot’s (1983, FR) praktijk is gebaseerd op toeëigeningen, vertalingen en associaties uit onder andere de historie van de schilderkunst, computersoftware en Internet-cultuur. Met haar schilderijen van computer gegenereerde beelden van landschappen en subcultuuriconen zoals Rastafari, bevraagt Bonneviots werk ons over noodzaak van het maken van een schilderij wanneer we al beschikken over dit originele beeld. Haar werken zijn interpretaties van een werkelijkheid die op zich al volkomen kunstmatig geconstrueerd is door software.

Charles Broskoski’s (1982, USA) werk verkent de hedendaagse voorstelling van tijd en de beleving en productie van expressieve acts in een tijdperk van steeds toenemende innovatie. Hij onderzoekt traditionele wijzen van kunstproductie en esthetiek, en hun verschuivende verhouding richting computertechnologie.

Joel Holmberg (1982, USA) visualiseert het door de mens veranderde landschap zoals dat zich voortzet in de online wereld. Hij beschrijft deze benadering vaak als network topography, een begrip van het digitale landschap, haar bewoners, en hoe zij hun aanwezigheid in deze omgeving hebben gevestigd. Holmberg vindt zijn inspiratie in de oppervlakkige verschijning van de corporate en business wereld en gebruikt zaken als printerinkt, piepschuim verpakkingsmateriaal, online diensten en marketinginstrumenten om de gebruikerservaring te vermenselijken.

Het werk van Harm van den Dorpel (1981, NL) omvat websites, video, collage en sculptuur. Hij laat het fysieke en virtuele domein in elkaar overgaan en onderzoekt hoe hun overlapping invloed heeft op de esthetiek en het object zelf. Voor het maken van werken die materialiteit in digitale vorm omzetten, maakt hij vaak gebruik van geavanceerde vormgeving en programmering. Hij onderzoekt stijl en de vloeibaarheid van goede smaak, en vraagt zich af wat het gevaar is van decoratief potentieel in autonome kunstobjecten.

Martijn Hendriks’ (1973, NL) kunstpraktijk lijkt ons in twee verschillende richtingen te trekken — aan de ene kant leent het van de kunsthistorische erfenis van abstractie en de in hoge mate geconcentreerde formele vocabulaire en reducerende benadering van het minimalisme. Anderzijds brengt het deze erfenis in een proces van voortgaande aanpassing die de mogelijkheden onderzoekt in relatie tot blijvende gedestabiliseerde toestand van hedendaagse beelden en objecten. Het ontvouwt zich als een toestand waarin waarde, betekenis en context voortdurend verschuiven.

De praktijk van Marlie Mul (1980, NL) is een voortdurende verkenning naar het functionele en de representerende mogelijkheden van materiele kwaliteiten. Geleid door de intrinsieke eigenschappen van materialen, en haar persoonlijke identificatie daarmee, maakt zij objecten die voortkomen uit een begaanheid met concepten als ‘maken’, ‘proces’ of ‘innovatie’. Door haar eigen expressieve karakter te beschouwen als autonome entiteit, legt ze de nadruk op de artistieke praktijk als gefragmenteerd proces. Hierbij spreekt ze zich uit tegen een proces dat doorgaans als continue wordt geacht en waarbij het eindresultaat het zwaarst weegt. Deze interdisciplinaire aanpak wordt duidelijk versterkt door de mogelijkheden van het Internet. Een voorbeeld hiervan is het online publicatie platform XYM, waar zij co-curator van is.