Nina Polak

Een zweem van illusterheid

verslag van Lost & Found door Nina Polak

Het is de eerste koude avond van de herfst, de wind giert hysterisch over de Nieuwmarkt. In de toren van de Waag zit de crew van Lost & Found aan een lange tafel waarop de volledige menukaart van Thaise snackbar Bird staat uitgestald. Ik ken haast niemand, maar het is familieachtig; aan het ene hoofd zit de tevreden glimlachende fotograaf en gastredacteur Jan Hoek, aan het andere hoofd zit Julia, de baas. Ze wijst het zooitje op de huisregels. 'Let op: binnen mag niet gerookt en gefrituurd worden.'

Vergroot

Idris Bergman lanceert Derpedia -

Logisch. Het Theatrum Anatomicum, in de nok van de toren, lijkt me licht ontvlambaar, alles in het ronde vertrek is van hout. Op deze plek bestudeerde het zeventiende-eeuwse gilde van chirugijnen de menselijke anatomie, met behulp van stoffelijke overschotten van criminelen. Dooie boeven.

Vanavond is de vloer voor de levenden. Documentairemaakster Sunny Bergman is zonder pardon van het programma geschrapt om plaats te maken voor haar dertienjarige zoon – een markant, stads ventje met een vlecht, die met twee vriendjes een webwinkel heeft geopend voor spullen die je niet nodig hebt. Sunny komt natuurlijk wel kijken. Voor aanvang verbazen de drie jongens zich over het aanbod van de geïmproviseerde snackbar in de hoek van het Theatrum: 'Waarom hebben ze alleen leverworst en augurken?'
'Het zijn kunstenaars,' antwoordt Sunny. 'Die verheerlijken graag het volkse.'

Voor het volkse is inderdaad ruimte ingebouwd; aan het einde van de avond zal modeontwerper Michael Barnaart van Bergen mooi vertellen over hoe hij de nationale moeder Jans van Jan, Jans en de kinderen – ooit een stijlbaken, maar langzaam verworden tot vinexvrouw in onflatteus huispak – een nieuwe garderode aanmat.

Maar ook de elite is vertegenwoordigd. Alma Mathijsen trakteert de aanwezigen op een prachtig gevonden voorwerp: een archiefvideo van haar vader, wijlen de violist Hub Mathijsen, en zijn Exotisch Kitsch Conservatorium (voorloper van de Insektensekte). Hub heeft zo wild geleefd, zegt Alma, dat zij er niet eens van zou kunnen dromen. Dat zien we in de zwartwitfilm: de jaren zestig zoals je altijd hoopte dat ze zijn geweest, een huiskamer-Woodstock met een verzameling mooie schooiers (zijn het provo's?) met fluiten, tamboerijnen en trekharmonica's. Hub ligt in een stoel met zijn viool. Alma lijkt trots en ook een beetje beschroomd: ze heeft het filmpje pas gevonden, moet er zelf misschien nog van bekomen.

De drie jonge internetondernemers hebben dit hoogtepunt moeten missen. Zij zijn na hun eigen presentatie in slaap gevallen – liters cola ten spijt – bij een lang en wonderlijk prozagedicht van Jasper Griepink over – correct me if I'm wrong – botanie, chemicaliën en beauty. De verhandeling van Anika Schwarzloze, die op bezoek ging bij de decorbouwafdeling van het leger (die bestaat, blijkbaar), krijgt de pubers niet terug bij de les; na de pauze gaan ze naar bed.

Wat ze wel nog hebben meegemaakt is het fijne verhaal van fotografe Lotte Reimann, die een man volgde met een voorliefde voor natte kleren, water, zwemmen en een combinatie van die drie dingen. (Ik moet bij de korrelige foto's denken aan een reus die gaat afzwemmen voor zijn A-diploma). Of het om een fetisj gaat of gewoon om een aparte hobby laat Lotte in het midden. Ze begrijpt de man wel – ziet in ieder geval de esthetiek van die plakkende en glanzende natte kleren. Op een van de laatste foto's zien we haar zelf doorweekt, zwaaiend als op een vakantiekiekje.

Lotte maakt plaats voor Katja van der Braak, restaurateur van moderne kunst. Zij begrijpt hoe je blikken vangt: achter zich laat ze twee grote, pluizige vulva's projecteren. Uit de rechter steken drie onnozel lachende mensenhoofdjes. Het is een werk van Ferdi Tajiri, die graag met imitatiebont werkte. In razend tempo doet Katja het verbazingwekkend spannende verhaal uit de doeken van hoe ze een middel vond om het bevuilde bont van de enorme kut schoon te maken, zonder het te beschadigen. (Ik zou hier wel een podcast over willen hebben – een soort restauratiedetective.)

Voor het einde van de avond – de vulva's zijn inmiddels vergeten en de leverworst heeft donkere randjes gekregen – heeft Jan Hoek het teerste optreden bewaard. Schrijfster Pieke Werner komt het podiumpje op met tien jurken aan (zelfs nu ziet ze er nog slank uit). Terwijl ze korte, rake verhalen voorleest over ouders, boterhammen en andere verraderlijk dagelijkse dingen trekt ze een voor een die jurken uit. Als ze klaar is neemt ze de stapel jurken in haar armen en schrijd ze onaangedaan het podium weer af. Er wordt hard geklapt.

In de sfeer van het Exotisch Kitsch Conservatorium begint een zittende dj, Gunnar Gunnsteinsson, oosterse muziek te draaien. Lost & Found bestaat al vijftien jaar, heeft Julia me aan het begin van de avond verteld. En inderdaad, over de torenkamer van deze antieke sociëteit, waar het publiek nu warm tegen elkaar aan keuvelt, augurkjes prikt en loom beweegt op oriëntaalse klanken, hangt op z'n minst een zweem van illusterheid.