Hakim Bey 1 jan 1996

Informatieoorlog

De mensheid heeft altijd veel belang gehecht aan systemen die haar ontsnapping aan het lichaam beloven. En waarom ook niet? De tastbare werkelijkheid is immers geen pretje

Vergroot

Informatie oorlog -

Enkele van de vroegste 'religieuze' artefacten, zoals het begraven in kleiaarde van de Neanderthalers, wijzen al op een geloof in onsterfelijkheid. Alle moderne (d.w.z. postpaleolithische) religies bevatten het 'gnostische vleugje' wantrouwen, of zelfs uitgesproken vijandigheid, ten opzichte van het lichaam en 'de schepping'. Hedendaagse 'primitieve' stammen, maar ook ongelovigen, hanteren concepten als onsterfelijkheid en buiten het lichaam treden (ex-stasis) zonder dat daarbij per se sprake is van enige overdreven lichaamsverachting. Het Gnostisch Vleugje neemt (als betrof het een kwikvergiftiging) heel gestaag toe, tot het tenslotte pathologische proporties aanneemt. In het gnostisch dualisme zien we het uiterste gevolg van deze afkeer: de totale verschuiving van lichaam naar 'geest'. Deze gedachtegang is tekenend voor wat wij 'civilisatie' noemen.

Een soortgelijk patroon kan worden waargenomen in het fenomeen 'oorlog'. Jager-verzamelaars kenden (en kennen, zoals bij de Yanomamo) een soort rituele krijg (denk aan het gebruik van counting coup bij de Plains-Indianen). 'Echte' oorlog is een voortzetting van religie en economie (d.w.z. van politiek) met andere middelen, en deze ontstaat in historisch opzicht dan ook pas na de priesterlijke uitvinding van 'schaarste' tijdens het Neolithicum en het ontstaan van een 'krijgerskaste'. (De theorie dat 'oorlog' een voortzetting van 'de jacht' is wijs ik met kracht van de hand). De Tweede Wereldoorlog was waarschijnlijk de laatste 'echte' oorlog. De hyperreële oorlog begon met de betrokkenheid van de televisie bij Vietnam en openbaarde zich in zijn volle obsceniteit tijdens de 'Golfoorlog' in 1991. Hyperreële oorlog is geen zaak meer van 'economie' of 'nationaal belang'. De Rituele Krijg geschiedt vrijwillig en is non-hiërarchisch (de post van aanvoerder is altijd tijdelijk); echte oorlog berust op dienstplicht en hiërarchie; hyperreële oorlog is imagistisch en psychologisch verinnerlijkt ('Zuivere Oorlog'). Bij de eerste wordt het lichaam op het spel gezet; bij de tweede, opgeofferd; bij de laatste verdwijnt het. (Zie P. Clastres in zijn artikel over de oorlog in Archaeology of Violence).

Ook de moderne wetenschap vertoont een antimaterialistische inslag, de dialectische uitkomst van haar oorlog tegen Religie; in zekere zin is ze zélf Religie geworden. De wetenschap als kennis van de stoffelijke werkelijkheid ontdoet, ironisch genoeg, de materie van haar realiteit. Wetenschap is van het begin af aan een vorm van priesterschap, een kosmologische tak geweest; en daarnaast een ideologie, een rechtvaardiging van 'de stand van zaken'. De deconstructie van de 'realiteit' onder de postklassieke fysica weerspiegelt het irreële vacuüm waarop 'de staat' berust. De staat, eens het evenbeeld van de Hemel op Aarde, bestaat tegenwoordig alleen nog uit een management van beelden. Hij vormt geen 'macht' meer, maar is nog slechts een ontstoffelijkt informatiepatroon. Maar, evenals de Babylonische kosmologie de Babylonische macht kon rechtvaardigen, zo dient ook de 'finaliteit' van de moderne wetenschap de belangen van de Terminale Staat, de postnucleaire staat, de 'informatiestaat'. Althans, zo luidt het Nieuwe Paradigma. En 'iedereen' aanvaardt de axioma's van het nieuwe paradigma. Het nieuwe paradigma is intens spiritueel. Zelfs de New Age, met haar gnostische tendensen, omarmt de Nieuwe Wetenschappen en hun toenemende vergeestelijking als canonieke bron van bewijs voor haar eigen, spiritualistische wereldbeeld. Meditatie en cybernetica gaan hand in hand. De 'informatiestaat' vereist natuurlijk wel de ondersteuning van een politieapparaat en gevangeniswezen waaraan Nebukadnezar een puntje had kunnen zuigen en die de voltallige priesterkaste van de Moloch met stomheid zou hebben geslagen. En evenmin kan de 'moderne wetenschap' zich onttrekken aan haar medeplichtigheid aan de zo goed-als-geslaagde 'verovering van de Natuur': Civilisaties grootste triomf over het lichaam. Maar ach, wat kan het schelen het is allemaal maar 'betrekkelijk', nietwaar? Laat ons maar aan het lichaam voorbij 'evolueren'. Met behulp van een 'kwantumsprong' graag.

Vervreemding van het Lichaam

Ondertussen leidt de buitensporige bemiddeling van het Maatschappelijke in de Mediale machinerie tot onze verhevigde vervreemding van het lichaam, doordat zij de aandacht verlegt van de directe ervaring naar informatie. In dit opzicht vervullen de Media een religieuze of priesterlijke rol: het leveren van een schijnbare ontsnapping aan het lichaam door de herdefiniëring van de geest als zijnde informatie. De essentie van informatie is het Beeld, het gewijde en iconische datacomplex dat het primaat van het 'materieel-lichamelijk principe' als grondvest van de incarnatie omverwerpt en vervangt door een bloedeloze en onvergankelijke extase. Bewustzijn wordt iets dat je kunt downloaden, chirurgisch verwijderd uit de zinnelijke matrix en vereeuwigd als informatie. Niet langer 'het spook in de machine' maar de machine als spook, de machine als Heilige Geest, de ultieme bemiddelaar die onze eendagskarkassen zal omvormen tot een en al Licht. Virtual Reality als CyberGnosis. Plug in en laat Moeder Aarde voor eeuwig achter je.

Alle wetenschap houdt vast aan een modeluniversalisme - zo in de wetenschap, zo ook in het maatschappelijke. De klassieke fysica stond aan de wieg van Kapitalisme, Communisme, Fascisme en overige Moderne ideologieën. Ook het gedachtegoed van de postklassieke wetenschappen streeft naar maatschappelijke toepassingsmogelijkheden: Relativiteit, Kwantum-'irrealiteit', cybernetica, informatietheorie etc. Enkele uitzonderingen daargelaten, neigt het postklassieke naar een steeds verdergaande vergeestelijking. Zo klinken bepaalde voorstanders van de theorie van het Zwarte Gat als je reinste Paulinische theologen, terwijl het geluid van sommige informatietheoretici begint te lijken op dat van virtuele Manicheeërs.1

1 Enig dialectisch verzet leveren hier de nieuwe 'menswetenschappen' – althans, voorzover ze werken en volgens zekere paradigma's. De chaostheorie lijkt de tastbare werkelijkheid op positieve wijze te benaderen, evenals de Gaia-theorie, de morfogenetische theorie en verscheidene andere 'zachte' en 'neohermetische' disciplines. Elders trachtte ik al om deze filosofische suggesties onder te brengen in een 'feestelijke' synthese. Het gaat me er niet om al het denken over de tastbare wereld af te wijzen, maar om het besef dat alle wetenschap filosofische en politieke implicaties heeft en dat ze een denkwijze is, geen dogmatische, onweerlegbaar Waarachtige structuur. Natuurlijk zijn kwantum-, relativiteits- en informatietheorie in zekere zin 'waar' en kan er een positieve draai aan worden gegeven. Dat heb ik dan ook in verschillende essays gedaan. Nu wil ik de negatieve kanten onder de loep nemen.

Op het maatschappelijke vlak produceren deze modellen een ontstoffelijkheidsretoriek die een derde-eeuwse woestijnmonnik of 17de-eeuwse koloniale Puritein niet zou hebben misstaan – zij het ditmaal binnen de vocabulaire van een Postindustriële, Postmoderne koop-hier-je-geluk consumptieterreur. Elk woord dat wij wisselen lijdt aan zekere paradigmatische vooronderstellingen die in feite niets meer zijn dan boute beweringen, maar desalniettemin worden gezien als het bindweefsel, de Urgrund van onze Werkelijkheid zelve. Nu we bijvoorbeeld hebben aangenomen dat computers een reële stap richting 'kunstmatige intelligentie' betekenen, zijn we ook gaan geloven dat de aanschaf van een computer ons intelligenter zal maken. Ik kom, op mijn eigen vakgebied, een heleboel schrijvers tegen die oprecht geloven dat het bezit van een pc betere schrijvers van hen maakt – niet 'efficiëntere', maar 'betere'. Amusant, zeker; maar gekoppeld aan een militaire begroting van een triljoen dollar leidt deze visie op computers tot Star Wars, killer robots etc. (Zie over ki en moderne oorlogsvoering ook Manuel de Landa's War in the Age of Intelligent Machines.)

Informatie-Economie

Belangrijk element van deze retoriek is het concept van een 'informatie-economie'. Verondersteld wordt dat de Postindustriële wereld van vandaag deze nieuwe economie voortbrengt. Een van de duidelijkste illustraties van deze gedachte vinden we in een recent werk van een man die tegelijkertijd Vrijheidsgezinde, bisschop van een Californische, Gnostisch-Dualistische Kerk, en erudiet en vooraanstaand schrijver voor het tijdschrift Gnosis is: De industrie van de vorige civilisatiefase (ook wel 'low technology' genoemd) was 'zware' industrie – een zwaarte die per definitie op benauwenis, onderdrukking duidt. De nieuwe high-technology kan echter niet op dezelfde wijze zwaar genoemd worden. Produceerde en distribueerde de oude technologie nog aardse grondstoffen, de nieuwe technologie produceert en verspreidt informatie. De hulpbronnen die door de high-technology op de markt worden gebracht, hebben minder met de stof en meer met de geest van doen. Onder invloed van high-technology verschuift de wereld in toenemende mate van een fysieke economie naar wat wel een 'metafysische economie' genoemd kan worden. Wij zijn bezig te ontdekken dat niet de ruwe grondstof, de fysieke hulpbron, maar het bewustzijn onze rijkdom is.2

2 Stephan A. Hoeller 1992. Freedom: Alchemy for a Voluntary Society. Quest, Wheaton, Illinois, usa 1992, p. 229-230.

Het moderne neognosticisme zal over het algemeen de oude Manicheïstische aanval op het lichaam liever verruilen voor een mildere en groenere retoriek. Zo benadrukt bisschop Hoeller het belang van ecologie en milieu (immers, we willen 'ons nest' – de Aarde – 'niet bevuilen'), maar in zijn hoofdstuk over Inheems Amerikaanse spiritualiteit impliceert hij dat een Aardecultus bepaald inferieur is aan de zuivere Gnostische geest van onstoffelijkheid: ''We moeten echter niet vergeten dat het nest de vogel niet is. De exoterische en esoterische tradities leren dat de aarde

niet het enige tehuis vormt van de mens, dat we niet als gewas aan de aarde zijn ontsproten. Onze lichamen mogen dan van deze aarde zijn, ons innerlijke wezen komt van elders. Iedere andere opvatting plaatst ons buiten enige bekende spirituele traditie en scheidt ons af van de wijsheid van de zieners en wijzen van weleer. De Inheemse Amerikanen – wijs op hun eigen terrein – hebben echter maar weinig voeling met deze rijke, spirituele nalatenschap.''3

3 Stephan A. Hoeller 1992. Freedom: Alchemy for a Voluntary Society. Quest, Wheaton, Illinois, usa 1992, p. 229-230.

In vergelijkbare termen (het lichaam = 'de wilde') verluchtigt de bisschop iedere bladzijde van zijn boek met haat en minachting jegens het lichaam. Met zijn verheerlijking van een waarachtig religieuze economie vergeet hij dat je 'informatie' niet kunt eten. 'Echte rijkdom' zal nooit onstoffelijk zijn, tenzij de mensheid tot de definitieve vergeestelijking van het 'gedownloade' bewustzijn komt. Informatie als cultuur kan in metaforische zin 'rijkdom' genoemd worden, omdat ze praktisch en wenselijk is – maar ze kan nooit rijkdom zijn in exact die elementaire mate waarin oesters en room, of tarwe en water, 'op zich' rijkdom betekenen. Informatie is nooit meer dan informatie 'over iets'. Evenals geld, is zij nooit het ding zelf. Mettertijd kunnen we geld als rijkdom gaan beschouwen (zoals tijdens dat verrukkelijke Taoïstische ritueel, waarin 'Water en Geld' de twee universele wezenskenmerken worden genoemd), maar in werkelijkheid is dit een slordige, abstracte manier van denken –hier laten we onze aandacht dwalen van het koekje naar het geld dat voor het koekje staat.4

4 Zoals Pavlovs honden, die het water niet in de mond liep om het voedsel maar bij het horen van de etensbel – een uitstekend voorbeeld van wat ik bedoel met 'abstractie'.

Lifestyle

In wezen bestaat er al een 'informatie-economie' sinds de uitvinding van het geld. Toch hebben we nog steeds niet geleerd om koper te verteren. De Aesopische platheid van dergelijke open deuren is natuurlijk gênant, maar zolang alle heldere denkers om me heen lijken te hallucineren blijft er weinig over dan me van de domme te houden. Vooral Amerikanen en overige 'Eerste Wereld' figuren lijken vatbaar voor de 'metafysische economie'-retoriek, aangezien wij rondom ons nauwelijks nog bewijzen zien (of voelen, of ruiken) van de aanwezigheid van enige tastbare wereld. Onze architectuur is zuiver symbolisch geworden, wij verschansen onszelf in de uitingen van een abstract denken (auto, flat, kantoor, school), we werken in de 'dienstverlenende' of informatiesector, leveren een bescheiden bijdrage aan het transport van een ontstoffelijkte rijkdomssymboliek binnen een abstract Kapitaalsraster en brengen onze vrije tijd hoofdzakelijk door in een Mediale vervoering, i.p.v. de directe beleving van de tastbare werkelijkheid. De tastbare wereld staat voor ons gelijk aan de catastrofe, zoals blijkt uit onze hysterische reacties op stormen en orkanen (het bewijs dat we 'de Natuur' nog niet geheel hebben overwonnen) of onze neopuriteinse angst voor seksuele varianten, of onze hang naar smakeloos en gedenatureerd – welhaast abstract – voedsel. Toch is deze 'Eerste Wereld' economie verre van autarkisch. Haar positie – bovenaan de piramide – berust op een enorme onderlaag van ouderwetse, materiële productie. Al die 'Natuur'-voeding wordt voor ons verbouwd en verscheept door Mexicaanse landarbeiders, zodat wij ons kunnen buigen over aandelenmarkten, verzekeringen, rechtenstudies, computers en videospelletjes. Taiwanese dagloners fabriceren de siliconenchips voor onze pc's. Primitievelingen in het Midden-Oosten lijden en sterven voor onze zonden. Leven? Ben je gek, dat doen onze bedienden voor ons. Wij leven niet, wij 'lifestylen' – leven als abstractie, met als uitgangspunt de gewijde symboliek van de Waar, voor ons verklaard door het priesterdom van de sterren, de 'verheven' abstracties die ons waardengoed bepalen, onze dromen bevolken – de mediarchetypen; beter gezegd misschien, de mediarchen. Maar zo'n Baudrillardiaans dystopia bestaat natuurlijk niet... voorlopig althans.5

5 Hoewel gesteld kan worden dat ze 'virtueel' al bestaat. Onlangs vertelde een Californische vriend me over een nieuw 'universeel detentieplan', waarbij overtreders gewoon thuis blijven wonen en naar hun werk kunnen gaan maar ondertussen continu elektronisch bewaakt worden – ongeveer zoals Winston Smith in 1984. Van nu af aan mag het universele panopticon praktisch gelijkgesteld worden aan de werkelijkheid als zodanig; leven en werk nemen de plaats in van de ouderwetse, fysieke opsluiting: – de Bajesmaatschappij zal, in nauwe samenwerking met de 'elektrodemocratie', opgaan in een Staat van Toezicht of informatietotaliteit waar tijd en ruimte zijn gecomprimeerd onder het immer wakend oog van RoboCop. In elk geval op het 'puur technische' vlak lijkt het er sterk op dat we eindelijk in 'de toekomst' zijn aangeland. 'Oppassende burgers' zullen uiteraard niets te vrezen hebben; dus zal de terreur vrij spel hebben en zal de Orde zegevieren gelijk het Universele IJs. Onze enige hoop schuilt wellicht in de 'chaotische storing' van massaal doorgeschakelde computers en de corrupte stupiditeit en verveling van systeembeheerders en -programmeurs.

Wat echter opvalt is hoeveel sociaal-radicalen dit als het gewenste doel beschouwen, zolang het tenminste 'de Informatierevolutie' of iets vergelijkbaar inspirerends wordt genoemd. Links heeft het over de overname van de informatie productiemiddelen uit handen van de data monopolisten.6

6 Ik zal altijd met plezier blijven terugdenken aan de keer dat ik tijdens een congres door een Bulgaarse afgevaardigde werd aangesproken als 'kameraad filosoof'. De kapitalistische variant zou misschien 'filosofisch entrepreneur' zijn, alsof ideeën als appeltjes langs de weg werden verkocht.

In werkelijkheid is informatie overal – met wat er voor handen is in openbare bibliotheken kan al een atoombom worden geconstrueerd. Noam Chomsky toonde al aan dat alle informatie toegankelijk is – als je maar over eigen inkomsten beschikt en over een haast waanzinnig fanatisme. Universiteiten en 'denktanks' doen pathetische pogingen om informatie te monopoliseren – verblind als iedereen door de gedachte aan een informatie-economie – maar hun gekonkel blijft belachelijk.

Informatie mag dan niet altijd 'vrij' zijn, maar er is veel meer voor handen dan welk individu dan ook ooit alleen zou kunnen verwerken. In feite kan werkelijk ieder boek over elk denkbaar onderwerp gewoon bij de bibliotheek worden opgevraagd.7

7 Natuurlijk kan informatie 'occult' zijn – neem het voorbeeld van de Complottheorie. Ze kan 'desinformatie' zijn. Er bestaat beslist ook een soort schaduw-'informatie-economie' zoals die gevormd wordt door spionnen en propagandisten. Ik draag een warm hart toe aan hackers die zich inzetten voor 'vrijheid van informatie', zeker nu de Spektakelstaat hen heeft uitgeroepen tot nieuwste vijand en ze het slachtoffer worden van zijn beheers-door-terreur razernij. Maar ik moet de hackers het eerste brok informatie nog zien 'bevrijden' waar we in onze strijd iets aan hebben. Hun onmacht en Beeldobsessie maakt van hen de ideale slachtoffers van de 'Informatiestaat', die zelf op pure simulatie is gebaseerd. We hoeven geen data te ontvreemden uit het postmilitair-industrieel complex om in grote lijnen te weten waar het naar toe wil. We weten genoeg om een kritiek op te bouwen. Meer informatie op zich zal nooit de plaats in kunnen nemen van de acties die we verzuimd hebben te voeren; data op zich zullen nooit een kritische massa bereiken. Ondanks de diepe dank die ik ben verschuldigd aan denkers zoals Robert Anton Wilson en T. Leary, ben ik het oneens met hun optimistische analyse van de cognitieve functie van de informatietechnologie. Niet alleen het zenuwstelsel, maar het hele lichaam zal een staat van autonomie bereiken.

Ondertussen zal er toch iemand onze peren moeten verbouwen en onze schoenen moeten lappen. En zelfs als zulke 'industrie' volkomen kan worden gemechaniseerd, zal iemand de peren moeten eten en de schoenen dragen. Het lichaam is en blijft het beginsel van alle rijkdom. Het idee van het Beeld als rijkdom is een 'spectaculaire misvatting'.

Informatie-Oorlog

Ook een radicale 'informatiekritiek' kan uitmonden in een overwaardering van abstracties en data. Op de achterkant van een recent nummer van *no, een Brits pro-situ zine, stond de volgende tekst gekrabbeld://Als je deze woorden leest barst het Informatietijdperk los... in en om je heen – onder het knallen van de Desinformatieraketten en Propagandabommen van de totale Informatie-oorlog. In de oorlog van vroeger ging het om territoriaal-economisch gewin. De Informatie-oorlog van nu wil winst boeken op het terrein van het Informatietijdperk, d.w.z. in het bijzonder op de menselijke geest zelf... Vooral het verbeeldingsvermogen dreigt spoedig te worden uitgeroeid door de multimediale overload... waarschuwing – je fantasie hoeft de jouwe niet te zijn... De ontwikkeling van een cultuur valt samen met haar toenemende afhankelijkheid van de beelden, iconen en symbolen waarmee ze zichzelf definieert en met andere culturen communiceert. Terwijl het groeiende mengsel van culturele voorstellingen rondwaart in haar collectieve psyche, smelten bepaalde isomorfe iconen samen en beginnen zo een 'illusie' van realiteit te produceren en projecteren. Modes, hypes, artistieke trends. je weet hoe laat het is. Ik kan hun beelden voor werkelijk houden omdat ik geloof in de werkelijkheid van hun beelden (hun beeld van de werkelijkheid). de macht over de metafoor = de macht over de geest. Langzaam breekt de staat van absolute verzadiging aan – een fnuikende verlamming –, variërend van de banalisering van specialistisch/technische kennis tot het specialisme van de banaliteit. We mogen de informatie-oorlog niet verliezen. De gevolgen zouden ondenkbaar zijn.//8

8 Nothing is true, nr. 6, box 175, Liverpool l69 8dx, uk.

Hoewel ik me kan vinden in de mediakritiek van de auteur, bekruipt me toch het gevoel dat hier een demonisering van 'informatie' wordt voorgesteld die weinig meer behelst dan de keerzijde van de informatie-als-verlossing. Weer wordt Baudrillards visioen van het Commtech-Universum opgeroepen, zij het dit keer niet als Gnostisch hiernamaals maar als de Hel. Bisschop Hoeller wil iedereen liefst ingeplugd en gedownload zien, de anonieme postsituationistische schreeuwer verlangt dat je je tv aan diggelen schopt, maar beiden geloven ze in de mystieke kwaliteit van informatie. De een wil een pax technologica, de ander verklaart de 'oorlog'. Beiden geven blijk van een manicheïstische visie op Goed en Kwaad – al verschillen ze van mening over wat wat is.

De kritische theoreticus zwemt in een zee aan feiten. We zien haar graag ook als onze ondergrondse, in welke datascape wij dan de 'guerrilla-ontologen' zijn. Al sinds de 19de eeuw hebben de immer veranderlijke 'sociale wetenschappen' immense hoeveelheden informatie blootgelegd over alles, van sjamanisme tot semiotiek. Iedere 'ontdekking' keert terug in een 'sociale wetenschap' en verandert deze. We zijn op drift. We vissen naar poëtische feiten, op data die onze werkelijkheidsbeleving zullen verhevigen en veranderen. We vinden nieuwe, hybride 'wetenschappen' uit als instrument in dit proces: etnofarmacologie, etnohistorie, cognitieve studies, de geschiedenis van ideeën, subjectieve antropologie (antropologische- of etnopoëzie), 'data-epistemologie' etc. We beschouwen deze kennis niet als inherent 'goed', maar uitsluitend als waardevol in zo verre zij ons kan helpen om ons eigen geluk te grijpen dan wel te fabriceren. In dit opzicht zijn wij op de hoogte van het bestaan van 'informatie als rijkdom'; maar wij blijven verlangen naar rijkdom 'op zich', niet enkel naar zijn abstracte representatie als informatie. Tevens zijn wij op de hoogte van het bestaan van 'informatie-als-oorlog'; 9

9 Het hele concept van 'poëtisch terrorisme' was inderdaad slechts bedoeld als strategie in deze oorlog.

desalniettemin hebben we niet besloten ons van den domme te houden, enkel omdat 'de feiten' als gifgas kunnen worden gebruikt. Onwetendheid is zelfs geen adequate verdediging in deze oorlog, laat staan een bruikbaar wapen. We willen 'informatie' evenmin verafgoden of verketteren. Wel trachten we te komen tot de vaststelling van een waardenstelsel waaraan die informatie gemeten en op waarde geschat kan worden. En alleen het lichaam biedt een maatstaf in dit proces.

Lichaam en Geest

Volgens bepaalde mystici zijn lichaam en geest 'één'. Zeker is het zo dat de geest aan ontologische soliditeit heeft ingeboet (in ieder geval sinds Nietzsche), terwijl de aanspraken van het lichaam op de 'werkelijkheid' door de moderne wetenschap zijn ondergraven op het punt van verdwijnen in 'pure energie'. Waarom zouden we dan niet aannemen dat lichaam en geest inderdaad één zijn, en bovendien twee identieke (of tweevoudige) aspecten van dezelfde onderliggende en niet uit te drukken realiteit? Geen lichaam zonder geest, geen geest zonder lichaam. De Gnostische Dualisten hebben ongelijk, evenals de platvloerse 'dialectisch materialisten'. Lichaam en geest vormen samen het leven. Het ontbreken van een van beide polen heeft de dood tot gevolg. Hieruit volgt een vrij eenvoudige waardenstelsel, tenminste als we het leven verkiezen boven de dood. Natuurlijk vermijd ik hier een strikte definitie te geven van lichaam of geest. Ik heb het over 'empirische' ervaringen van alledag. We ervaren 'de geest' wanneer we dromen of scheppen; we ervaren 'het lichaam' wanneer we eten of poepen (mogelijk ook andersom); we ervaren beide tegelijk als we de liefde bedrijven. Ik probeer geen enkele metafysische categorie vast te stellen. Wij zwalken nog steeds rond, en dit zijn niets meer dan referentiepunten ad hoc. We hoeven geen mystici te zijn om op deze variant van 'één werkelijkheid' te komen. We hoeven er alleen op te wijzen dat er binnen het kader van de ons bekende belevingswereld nog geen andere werkelijkheid is verschenen. Praktisch gezien, is deze 'wereld' 'één'.10

10 Het idee dat 'de wereld één is', kan worden – en is – gebruikt als rechtvaardiging van totaliteiten, van een metafysische ordening van de 'werkelijkheid' met een 'centrum' of 'zenit': één God, één Koning etc. etc.. Dit vormt het monisme van de orthodoxie, die zich van nature verzet tegen het Dualisme en die andere bron van haar macht ('het kwaad') – voorts vooronderstelt de orthodoxie dat de Ene een hogere ontologische positie bekleedt dan de Veelheid, dat transcendentie voor immanentie komt. Dat wat ik radicaal (of afvallig) monisme noem verlangt een eenheid tussen het ene en de Veelheid op het niveau van de immanentie; zodoende beschouwt de Orthodoxie het als een omkering of saturnalia die stelt dat ieder-'één' even 'goddelijk' is. Het radicale monisme schaart zich 'achter' de Veelheid – wat verklaart waarom het blijkbaar de basis vormt van heidens polytheïsme en sjamanisme, evenals extreme uitingen van monotheïsme zoals de Isma'ilieten en Ranters, die uitgaan van een leer van 'innerlijk licht'. De uitspraak 'alles is één' kan dan ook door allerlei monisten of antidualisten worden gebezigd en kan volkomen verschillende betekenissen hebben.

Historisch gezien is het echter altijd de 'lichamelijke' helft van deze eenheid geweest die mocht rekenen op de verwensingen, publieke laster, bijbelse veroordelingen en economische vervolging door de 'geestelijke' helft. De zelf verkozen vertegenwoordigers van de geest hebben vrijwel de gehele geschiedenis bepaald zoals wij die kennen, waarbij het lichaam werd verbannen naar de prehistorie van een primitieve verdwijnkunst en enkele oprispingen van vergeefs-opstandige futiliteit. De geest heeft het voor het zeggen gehad – wij weten de taal van het lichaam dan ook nauwelijks te verstaan. Wanneer we het woord 'informatie' bezigen verheerlijken we het, omdat we abstracties altijd hebben verheerlijkt – al sinds God aan ons verscheen als brandende struik. (Informatie als catastrofale ontstoffelijking van de 'ruwe' materie). Ons voorstel hier geldt de identificatie van het zelf met het lichaam. We willen niet ontkennen dat 'het lichaam ook geest is', maar wensen wel enig tegenwicht te bieden aan de historische balans. In onze berekeningen vertegenwoordigt al die lichaamsverachting en wereldse verzaking het 'kwaad'. Wij eisen de terugkeer (en de verbastering) van 'heidense' waarden aangaande de verhouding tussen lichaam en geest. Wij kunnen niet warm lopen voor de 'informatie-economie', die voor ons slechts het zoveelste mom is voor lichaamsverachting. Wij kunnen nooit echt geloven in de 'informatieoorlog', omdat ook dit de informatie hypostaseert, zij het nu als 'het kwaad'.

In dit opzicht zou informatie een neutrale waarde moeten hebben. Maar ook deze 'derde optie' wantrouwen wij als slappe uitvlucht en gebrek aan theoretische visie. Ieder 'feit' verandert voortdurend van betekenis zodra hij zijn gloed en schaduwen prijsgeeft onder ons dialectisch prisma.11

11 Voorstel: een nieuwe theorie, taoïstische dialectiek. Denk aan de yin/yang-schijf, een zwarte vlek in de witte helft en vice versa – niet gescheiden door een rechte lijn, maar door een s-vormige curve. Amiri Baraka stelt dat dialectiek niets anders is dan het 'scheiden van goed en kwaad' – de taoïst echter staat 'boven goed en kwaad'. Dialectiek is flexibel, taoïstische dialectiek is ronduit buigzaam. Zo kunnen we aan de hand van de taoïstische dialectiek bijvoorbeeld de Gnosis nog eens nader op de korrel nemen. Deze vertoont inderdaad een negatieve visie op het lichaam en het ontstaan. Maar het is even waar dat zij de rol heeft gespeeld van het eeuwige verzet tegen iedere orthodoxie, en dat maakt haar interessant. In haar libertijnse en revolutionaire gedaanten bewaart de Gnosis vele geheimen, waarvan sommige echt de moeite waard zijn. Haar organisatievormen – de excentrieke cultus, het geheime genootschap – lijken bol te staan van de toepassingsmogelijkheden voor het taz- en Immediatistische project. Zoals ik elders al zei, natuurlijk is niet alle gnosis Dualistisch. Er bestaat ook een monistisch-gnostische traditie, die soms zwaar op het Dualisme leunt en er vaak mee wordt verward. De monistische gnosis is anti-eschatologisch, in religieuze termen tracht zij déze wereld te beschrijven, geen Hemel of Gnostisch Pleroma. Sjamanisme, bepaalde 'gestoorde' vormen van Taoïsme, Tantra en Zen, heterodox soefisme en Isma'ilitisme, Christelijke antinomianen zoals de Ranters etc. – wat ze delen is hun overtuiging van de gewijdheid van de 'innerlijke geest', en van de feitelijke werkelijkheid, 'de wereld'. Ziehier onze 'geestelijke voorgangers'.

'Feiten' zijn nooit statisch of neutraal maar kunnen, op ontelbare wijzen en in ontelbare combinaties, zowel 'goed' als 'kwaad' (of boven deze categorieën verheven) zijn. Wij, tenslotte, zijn de kunstenaars van deze grenzeloze discours. Wij scheppen de waarden. Dit doen we omdat we in leven zijn. Informatie is net zo'n 'puinhoop' als de tastbare wereld die zij weerspiegelt en transformeert. Wij omarmen die puinhoop, de hele bende. Dit is het leven. Maar, temidden van de ontzaglijke chaos van het levende, smelt bepaalde informatie samen met bepaalde tastbare zaken tot een poëzie of wijze-van-kennen, of van-handelen. Er kunnen bepaalde, voorlopige conclusies worden getrokken, zo lang we ze maar niet in gips gieten en op een altaartje plaatsen.

Informatie, of welk 'feit' dan ook, is nooit een ding op zich. Het woord 'informatie' alleen al veronderstelt een ideologie, of beter gezegd, een paradigma, geworteld in de onbewuste angst voor het 'zwijgen' van de materie en het universum. 'Informatie' is de ondergeschoven zekerheid, de resterende fetisj van de dogmatiek, een 'super-stitio', een 'spook'. 'Poëtische feiten' en de 'informatieleer' zijn onverenigbaar. 'Kennis is vrijheid' is alleen dan waar, wanneer met vrijheid een psychokinetische gave wordt bedoeld. 'Informatie' is een chaos; kennis is de spontane ordening van die chaos; vrijheid is het surfen op de golf van die spontaniteit.

vertaling sakhra-l'assal

Dit artikel werd eerder online gepubliceerd door het tijdschrift C-Theory.