Arie Altena

Van SF naar Social Fiction

over In the Bubble, Designing in a Complex World

Ooit, het lijkt lang geleden, bedachten we, overmand door een technologische roes, de meest fantastische toekomstscenario's. Telepresence, virtual reality, cyberspace, een nieuwe wereld leek zich te ontvouwen. Nu is de toekomst gearriveerd, theoretici die speculatieve science fiction bedrijven zijn niet langer 'hip'. Het zijn de grote spelers, de multinationals die ons nu science fiction scenario's voorspiegelen over een wereld vol ambient intelligence, smart objects, een internet of things, gelokaliseerde informatieverstrekking, een ijskast die je mobiel belt dat je melk moet halen bij de supermarkt, en totale veiligheid op luchthavens waar zelfs de geuren die je verspreid worden opgepikt door de snuffelapparaten. (Ik dwaal af...) Maar wat willen wij? Gefascineerd en vrijwel machteloos tegenover de technologie, die het leven lijkt te controleren staan, of zelf de boel controleren?

Het is een verkeerde voorstelling van zaken. Het gaat niet om controle hebben over versus gecontroleerd worden door. Technologie is niet het 'andere', de wereld is onmogelijk geworden zonder. Het ideaal is 'in the bubble' zijn, zoals een piloot in een hoogtechnologische supersonische straaljager een loop vormt met de technologie, die hij bestuurt en hem van informatie voorziet. Surfen op en met de golven.

In the Bubble is de titel van het nieuwe boek van John Thackara, initiator van Doors Of Perception, dat handelt over ontwerp in een technologische wereld. Of preciezer: het gaat over de verandering die het ontwerpen doormaakt wanneer de wereld wordt gezien als een complexe wereld; een wereld waarin steeds verschillende, veranderlijke en onvoorspelbare systemen met elkaar interageren.

In zo'n wereld transformeert de ontwerp-discipline, van het ontwerpen van objecten wordt het een terrein dat zich bezighoudt met het ontwerpen van processen en dynamische oplossingen voor wereld die altijd in beweging is. Ontwerpen is een proces dat nooit ophoudt en waar iedereen een onderdeel van is. Ontwerpen, zo zegt Thackara Victor Papanek na, is een dagelijkse, menselijke activiteit: het ordenen van een handeling met het oog op een verlangd doel.

Wat is dat doel en hoe komen we daar? Die twee fundamentele vragen wil Thackara beantwoorden. En dat in het licht van de niet zo optimistische stemmende vooruitzichten. Om slechts twee aspecten te noemen: de ecologische footprint van steden en de nog altijd toenemende mobiliteit, richten een enorme schade aan. We kunnen niet lang doorgaan op de huidige voet.

Volgens de altijd optimistische Thackara moeten we vanuit de ontwerpgedachte vragen stellen over de verdere ontwikkeling van de samenleving, de sociale omgang, het milieu. We moeten het collectieve voorstellingsvermogen veranderen en anders leren denken over de wereld en het leven. Dat we leven in een complexe, dynamische wereld vraagt om een systems literacy en de wil om structurele veranderingen door te voeren. Technologie op zich is volgens Thackara niet de grote boosdoener. Technologie biedt juist mogelijk oplossingen voor de angstaanjagende problemen waarvoor we ons in deze wereld gesteld zien. Dat vereist echter de boven aangehaalde transformatie van het ontwerp, door Thackara ook samengevat als: geen science fiction, maar social fiction; meer mensen, minder dingen; niet ontwerpen voor mensen, maar ontwerpen met mensen; geen ontwerpprojecten met begin en einde, maar het ontwerpen van diensten die in de tijd worden aangepast; geen schitterende creaties uit het niets van celebrity ontwerpers, maar slimme recombinaties van het oude en beschikbare op basis van lokale omstandigheden. Dat alles met het oog op: Deliver value to people – not deliver people to systems. (p. 8)

Wie ontwerpt moet volgens Thackara dan ook gevoelig zijn voor relaties, consequenties en context. Thackara gelooft dat ethics and responsibility can inform design decisions without constraining the social and technical innovation. Al valt het woord niet zo vaak voor in In the Bubble, het is duidelijk dat het idee van sustainable design richtinggevend is. Nog belangrijker echter, is het denken over het 'gedrag' van complexe systemen. Thackara's onverzettelijke optimisme lijkt vooral gebaseerd te zijn op een geloof dat vele kleine veranderingen uiteindelijk een systeem in een andere balans duwen. Het is dan mogelijk om klein te beginnen, en toch, uiteindelijk, grote veranderingen te bewerkstelligen. Thackara benadrukt het belang van bottom-up denken – samen met gebruikers nieuwe diensten ontwerpen, van onderop ontstaand, in continue ontwikkeling. Een hiërarchische denkwijze limiteert innovatie. Innovatie, zo heeft Thackara geleerd in al de jaren waarin hij de aanjager was van de Doors of Perception-conferenties, komt van bottom-up denken, ze leeft van mengsels, van mixen, van het met elkaar in contact brengen van verschillen, van verrassende ontmoetingen en recombinatie. Top-down ontwerp leidt tot technologische gadgets waar niemand wat aan heeft (behalve de consument die gek is op features). Gadgets zijn niks voor Thackara, en zeker niet wanneer ze oninzichtelijk zijn. De vraag behoort altijd te zijn: voor welk probleem biedt deze technologie een oplossing. Thackara's law luidt dan ook: If you put smart technology into a pointless product, the result will be a stupid product. (p. 187)

De voorbeelden van desastreus slecht ontworpen technologie worden altijd dichtbij gevonden: de thermostaat in huis die niet valt te programmeren, de autoradio met 90 features, en zonder aan/uit knop. Thackara geeft in zijn boek legio van dit soort voorbeelden, ze verhelderen, maar soms zijn ze ook wat te makkelijk en zou je willen dat Thackara een meeromspannender beeld zou geven van slecht functionerende technologie en een analyse (van een case) die dieper graaft dan de eigen ervaring (hoe verfrissend ook)

In de tien hoofdstukken van In the Bubble wordt meestal eerst de vreselijke situatie geschetst waarin we ons bevinden, waarna Thackara middels een stortvloed aan voorbeelden scenario's schetst die een oplossing kunnen bieden. De toon is immer opgewekt. Thackara geeft concrete indicaties over de methodologische veranderingen die het ontwerp moet ondergaan wil ze in een complexe wereld haar taak naar behoren doen. Trouw aan zijn eigen uitgangspunt (dat hij in de introductie formuleert) probeert hij steeds om plaats, tijd en culturele verschillen als positieve waarden te behandelen, in plaats van als obstakels. Een andere stelregel die hij in de loop van het boek formuleert is 'leer van de natuur'. De natuur heeft in de loop van haar miljoenen jaren ontwikkeling oplossingen bedacht, waaraan die van ons mensen niet kunnen tippen: zie bijvoorbeeld de manier waarop pinguïns zichzelf warmhouden op de Zuidpool.

Social fiction dus, geen science fiction. Oftewel: de mens en zijn sociale en natuurlijke omgeving staan centraal in het ontwerpen in (niet voor!) een complexe wereld. Niet dromen van een schitterende of angstaanjagende technologische wereld, zoals we deden in de jaren van cyberspace, maar ons concreet voorstellen hoe we er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat zich gemeenschappen kunnen ontwikkelen. Een 'netwerk' (zoals Orkut), zo stelt Thackara, is nog geen gemeenschap. En zwakke sociale verbanden, zo leert onderzoek, zijn slecht voor de gezondheid van mensen. Een gemeenschap belichaamd vertrouwen en sociaal kapitaal, door de tijd heen ontwikkeld als resultaat van de interactie tussen mensen. Dat, aldus Thackara, is werkelijk iets waard.