Mediamatic Magazine Vol. 1#1 Tony Morgan 1 jan 1986

The Media Explosive Years 1960- 1980

Autobiografisch onderzoek naar de betekenis van media/medium.

Ik geloof dat in het begin van de zestiger jaren vele kunstenaars en dichters die in een andere tijd schilders zouden zljn geworden, zich bezig hielden met performance, video, en fotografie, en een duidelijk antimuseum semi-politiek standpunt innamen. De zestiger en zeventiger jaren gaven ruimte aan de eigentijdse schilder. Wij werden het model, het landschap. Wij keken terug in de ogen die ons bestudeerden. Wij bewogen ons in het beeldvlak, werden betast, voelden hitte, warmte, agressie, eenzaamheid, haat en liefde. Wij 'werden' al die adjectieven waarmee vroegere schilders, kunstenaars en bewonderaars hun werk beschreven.

Wij werden het schilderij.1

In die tijd woonde ik in Parijs, en werkte aan sculpturen voor de tentoonstelling'. 2)

Vergroot

Hotel Saint Denis Paris, Studio TM - Morgan, Tony. 1974. Published in Mediamatic Magazine Vol. 1#1 (1986)

DANIEL SPOERRI, die de beelden zag, merkte op dat ze te 'clean' waren, te industrieel: La merde, c'est plus beau! Diezelfde avond nog maakte ik voor DANIEL een kleine spiraalvormige sculptuur in een prachtige poepkleur. Nadat ik die de volgende dag aan DANIEL gegeven had, bespraken wij het idee om een film te maken over hel levensverhaal van een biefstuk. Drie jaar later in Krefeld in West-Ouitsland maakte ik de film Beefsteak. Ik geloof dat deze gebeurtenis en mijn latere verbinding met FLUXUS-kunstenaars 3) mij een manier toonden om de explosie van de media in de zestiger en zeventiger jaren te onderzoeken.

1) Tony Morgan, Behind the Curtains 1984 ongepubliceerde text
2) Junge Eglische Bildhauer Kunsthalle Bern ingericht door H. Szeeman 1967
3) TM maakte films met Robert Filliou, George Brecht, Emmett Williams, and Dorthy Iannone, tussen 1969 en 1972

MEDIA, MEDIUM 4)

1 A het midden, iets dat in het midden ligt
1 B een gemiddelde graad of toestand; gemiddelde
2 hulpmiddel, middel om iets te bewerkstelligen of over te dragen
3 een communicatiemiddel dat het grote publiek bereikt
4 middenstof, oplosmiddel waarin lichamen bestaan
5 omgeving
6 een voedende substantie, zoals agar, om bacterien enz. te kweken
7 persoon door wie geesten van overledenen zich zouden openbaren
8 elk materiaal, elke techniek, die in de kunst worden gebruikt
9 een vloeistof die met pigmenten vermengd wordt om ze vloeibaar te maken

1 A het midden, iets dat in het midden ligt

KLAUS STAECK organiseerde in 1969 een grote multi-media tentoonstelling onder de titel Intermedia Heidelberg 1969 op de campus van de universiteit.

Ik wilde in Heidelberg twee dingen doen. Ten eerste wilde ik met de daar aanwezige mensen in een beeldende vorm werken, en ten tweede wilde ik, ook in een beeldende vorm, de natuur en een industrieël produkt verenigen. Wij verzamelden boterbloemen en vers gras van de velden rond de campus. In de expositieruimten mengde ik de boterbloemen en het gras met een gekleurde polyester-hars, voegde de katalysator toe en hing het geheeI op om te koken. 5)

Ik signeerde een van de studentenflats als een 'Mensenblok',

4) Collins Concise Dictionary, definities van medium.
5) zie foto en documentatie Between 1 Kunsthalle Düsseldorf 1969

1 B een gemiddelde graad of toestand; gemiddelde

Onder graad vond ik twee definities: trap, punt, stadium in een reeks van gebeurtenissen of een orde van zaken, en muzikale verhouding die de positie van een noot ten opzichte van de andere noten in die toonschaal uitdrukt.

Aan het eind van de zestiger jaren ontstond de drogreden van de Ongelimiteerde Uitgave. Dit was het bedrieglijke idee van een aantal kunstenaars, dat door middel van het produceren van een onbeperkt aantal kunstvoorwerpen en drukken een 'onbegrensd publiek' bereikt zou worden.

De verwarring omstond doordat de kunstenaars niet in staat waren om het verschil tussen de avant-garde en de Kitschcultuur te zien. 6) Avant-garde-kunst was 'kunst omwille van de kunst', 'pure poezie', haar inhoud opgelost in een zo complete vorm dat het kunstwerk of het literaire werk noch geheel, noch gedeeltelijk tot iets anders kan worden teruggebracht dan tot zichzelf (CLEMENT GREENBERG). Kitsch-cultuur is een parasiet en kan alleen bestaan door zich re voeden met behulp van een geheel volwassen cultuur. Om voor Ongelimiteerde Uitgave een kunstwerk te maken, moest een kunstenaar iets maken dat goed in de markt zou liggen. De zuivere poezie werd opgeofferd aan de kleinburgerlijke behoeften van de stedelijke massa's (een citaat uit de veertiger jaren en nog steeds van toepassing).

Er zijn echter wel hedendaagse kunstenaars die bepaalde aspecten van de Kitsch intelligent gebruikt hebben en de kleinburgerlijke obsessies met valse gevoelens weerspiegelen 7) Dergelijke schilderijen zijn als een cynische lach, gericht tegen de ongeletterdheid van de stedelijke massa's. Zij geven de ziekten van de maatschappij weer, maar zonder een remedie voor de valse gevoelens te geven.

Echte gevoelens, stemmingen en zuivere poëzie zijn als handelswaar moeilijk te hanteren. De maatschappelijke markt (de verkoop van Kitsch-cultuur) werkt mechanisch en volgens vaste formules 8)

De tweede definitie van graad laat zien hoe de avant-garde kunstenaar zijn of haar muzikale geluid kan vinden ten opzichte van de andere noten in die toonsoort. Ook WITTGENSTEIN spreekt over de behoefte om de stroom der dingen te begrijpen.

De avant-garde, in de meest letterlijke zin des woords, beweert anderen vooruit te zijn. Persoonlijk vind ik dat het proberen om bewust met jezelf en je omgeving in harmonie te zijn een veel grotere uitdaging is; voor mij is het ontdekken van een dagelijkse rust door middel van mijn werk essentieel.

6) Clement Greenberg, Avant-Garde and Kitsch, in: Partisan Review 1939
7) Polke, Comic Strips, Richter, Candle paintings, Salle , pornography
8) Clement Greenberg, Avant-Garde and Kitsch, in: Partisan Review 1939

1 B gemiddelde

Gedefinieerd als het gemiddelde van twee uitersten.

De creatieve daad begint op het punt waar de geest zich niet meer een beeld kan vormen van iets dat nog niet bestaat. De creatieve daad is de brug 'halverwege de twee uitersten', en de voltooiing van de visie is het schilderij, het object, de video, de foto of de gebeurtenis.

2 hulpmiddel, middel om iets te bewerkstelligen of over te dragen

Dit brengt mij op de volgende vraag: Wat is het essentiële ingrediënt van een avant-garde kunstwerk, of hef nu een object, een gedicht, een schilderij, een foto of een video is?

Dat het gecreëerde werk, in zijn oorspronkelijkheid, het vermogen heeft om nieuwe gedachten binnen zijn speciale gebied te stimuleren.

3 een communicatiemiddel dat het grote publiek bereikt

Deze definitie heb ik gedeeltelijk behandeld onder 1 B

Van 1972 tot 1982 was ik een 'performer' in de wereld van de kunst, en later een entertainer in het theater. In de kleine theaters hield ik mij bezig met het vinden van een manier om te communiceren met het grote publiek. Het was onmogelijk om in kleine alternatieve theaters hetzelfde materiaal te gebruiken als ik had gebruikt al performer in musea en galerieën. Hoe meer ik entertainer werd, hoe meer last ik kreeg van van het feit dat ik me achter een bepaalde rol verschool. Ik had het gevoel dat ik als performer de kans had om te experimenteren, maar als entertainer gedwongen was het publiek te behagen. Mijn laatste shows als entertainer gaf ik in Hamburg in het DANKERT THEATER, waar ik voortdurend uit de rollen stapte die ik mijzelf had opgelegd.

Ik was geen entertainer.

Mijn stap naar het amusement gaf mij het gevoel iets te verliezen dat essentieel was voor mijn creativiteit - de mogelijkheid om te experimenteren te ontdekken. Binnen de kunst kan de performance werkelijk avant-garde blijven omdat het niet bedoeld is voor consumptie door het grote publiek.

De theorieën en lessen van ETIENNE DECROUX behandelen de grondbeginselen van de klassieke Europese mime.

Jaren geleden organiseerde DECROUX een avond om zijn onderzooek naar de mime te laten zien. Na 20 minuten maakte hij een vergissing en, perfectionist als hij is, begon hij opnieuw.

Het is moeilijk een dichter te blijven op een terrein waar het grote publiek vermaakt wil worden.

4 middenstof, oplosmiddel waarin lichamen bestaan

Een beeld dat mij onmiddellijk te binnen schiet is een super 8 filmpje dat ik maakte van Henry Miller in gesprek met een interviewer op de TV. Hij was al in de tachtig, maar nog steeds even vitaal als iemand in de dertig. Hij sprak met de interviewer terwijl hij aan het zwemmen was in zijn zwembad. Begrijp je wat ik bedoel? herhaalde hij steeds. Zijn lichaam was mager en uitgeteerd, gebotteld met de krachtige stem van een jonge man.

5 omgeving

Dit kan gedefinieerd worden als alle voorwaarden, omstandigheden en invloeden die de ontwikkeling van een organisme of een groep van organismen begeleiden en beïnvloeden.

In het begin van de zestiger jaren waren er veel 'omgevingssculpturen'. Ik vond dat ze te architectonisch, te onpersoonlijk waren en te dicht bij de industriele esthetiek stonden. Het leek alsof de beeldhouwers uit de zestiger jaren (speciaal de Engelse) door de massa geaccepteerd wilden worden; ze begonnen de mensen te vermaken, ze vervaardigden 'mooie' intellectuele objecten, en flirtten met het grote publiek. Toch waren TONY CARO’s Early one morning en PHILLIP KING’s Ghengis Khan opwindende, frisse sculpturen uit het begin van de zestiger jaren. KING vond dat de sculptuur dicht bij de natuur hoorde te staan, en voort moest komen uit een humanistische, pantheïstische opvatting. KING merkt in zijn Notes on Sculpture 9) op: De architectuur in Griekenland maakte op mij de indruk alsof ze op geheel natuurlijke wljze aan de omgeving was ontsproten: niet iels dal volgens een bepaalde formule was gemaakt, maar iets dal gegroeid was vanuit de behoeften van de mensen die daar woonden.

9) cat.Whitechapel Gallery Studio International Philip King sculpture 1960-1968, juni 1968

Mensen en hun onmiddellijke omgeving

De meest elementaire performance die ik ooit heb gedaan was People's Presence in Aktionsraum München op 20 februari 1970. Ik citeer uit de documentatie van Aktionsraum: 10)

Gegenüberstellungsstück: Peoples Presence

Der Film Munich People11) handelt van euch, vor der Kamera und mir, hinter der Kamera, euch anschauend. In den Stück Peoples Presence aber ist nichts zwischen euch und mir (zwischen du und ich). Nur ihr, vor mir und ich, vor euch und ihr vor der Person, die euch am nächsten ist.

Peoples Presence handelt von der Anwesenheit der Leute. Gesicht gegen Gesicht. Vis-a-Vis.

Leute, Leuten gegenübergestellt. Leerstelle. Nichts dazwischen. Ich schaue nach dem besonderen leeren Raum zwischen euch und mir (zwischen du und ich), wo wir beide Ruhe haben und frei von Zeit sind. Gemeinsam diesen Augenblick zu finden, wo es keine Zeit gibt. Dieser Augenblick der Ruhe und wundervollen Leere, wo wir uns berühren für eine Sekunde oder vielleicht (mag es) länger (sein) dieses Keine.Zeit-Land des Bewusstseins da zu sein.

In Peoples Presence schaue ich euch für 60 Sekunden oder länger an. Da ist nichts zwischen uns. Was wir in der Zeit finden, ob diese Zeit geöffnet werden kann zu Nicht-Zeit, dessentwegen mache ich das Stück: Peoples Presence.

De meest elementaire 'pure' film die ik gemaakt heb is de Grass Projection; een lege 16 mm projector projecteerde licht in een hoek vol gras in Aktionsraum München. Een andere omgevings- of structurele film was Black Corner12). De projector wordt gericht op een hoek van de kamer waar het licht is 'uit-geverfd' met zwarte verf (duisternis).

10) Peoples Presence in: Book Aktionsraum 1, Munich, p.76
11) //Munich People 16 mm film b/w 20 min., getoond op WDR 1969
12) cat. Prospect 1971 Düsseldorf Kunsthalle Black Corner 16 mm film b/w 3 min.

6 een voedende substantie, zoals agar, om bacteriën enz. te kweken.

Avant-garde cultuur, Ersatz-cultuur, Kitsch-cultuur, en nu bacterie-cultuur.

Ik citeer cultuur: (COLLINS CONCISE DICTIONARY)

CULTUUR

1 bebouwing van de grond, ontginning
2 ontwikkeling of verbetering van een bepaalde plant, een bepaald dier
3 aanwas van bacterieën op een speciale voedingsbodem (cultuur medium)
4 beschaving, verfijning van hel geestelijk en zedelijk leven, resp. het daarin bereikte peil, beschavingstoestand
5 onlwikkeling of verbetering van lichamelijke eigenschappen, door middel van speciale training of verzorging (lichaamscultuur)
6 de ideeen, gewoonten, vaardigheden, kunstuitingen, enz. van een bepaald volk, in een bepaalde periode; civilisatie

7 persoon door wie geesten van overledenen zich zouden openbaren

In het begin van de zevemiger jaren kreeg ik een reis naar Griekenland aangeboden. Enkele uren later trok ik van het ene eiland naar het andere, aan boord van een privé-jacht met een groep onbekenden. Op het tweede eiland (Paros) lag een oude Griekse stad. Ik had geen zin om lege straten en oude stenen te gaan bekijken, dus ik besioot naar een eilandje dichtbij te zwemmen. De afstand was veel groter dan ik had gedacht, en ik probeerde een eilandbewoner te vinden die mij terug kon roeien. Er was geen mens op het eiland. Ik zwom terug, en kwam meer dood dan levend aan. Toen ik weer bijgekomen was van de vermoeienissen viel mijn oog op een grot hoog in de heuvels, achter het oude Griekse theater. Toen ik omhoog klom naar de grot had ik het gevoel, dat duizenden mij waren voorgegaan.

Achterin de grot lag een rechthoekige steen, als een klein bed. Twee grote steenklompen vormden een portaal en een grote ovale steen was bij de opening van de grot geplaatst. Ik zag een olievlam branden buiten de grot, en hoorde stemmen en het geroezemoes van een levendige stad aan de voet van de berg. De rechthoekige steen was een offersteen. Terwijl ik achter de steen stond begon ik beelden te zien, visioenen die niet uit mijzelf leken te komen. Ik begon te zweten en omdekte opeens dat mijn lichaam onbeheerst aan het schudden was. Ik voelde iets boven mij, en keek omhoog. Er was een spleet in de rots, tot aan de top van de berg. Ik kon een klein stukje hemel zien.

Nooit kwam ik, als medium, dichterbij een contact met de geesten van de doden.

8 elk materiaal, elke techniek die in de kunst wordt gebruikt

De meest voor de hand liggende opmerking is dat na de explosieve jaren van de media 1960-1980, elk materiaal en elke techniek in de kunst gebruikt kunnen worden.

STIJL

DAVID SALLE gebruikt banale motieven, zoals sub-Disney cartoons, Afro-kubistische fragmenten, Art Deco uit de jaren vijftig; hij lijkt te zoeken naar cen botsing der stijlen (technieken), een soort implosie die tot zijn eigen zeer persoonlijke manier van schilderen leidt. Deze 'botsing der stijlen' is volgens mij op een meer kritische wijze gebruikt door PICABIA aan het begin van deze eeuw. Het werk van PICABIA is veel minder zelfverzekerd dan dat van DAVID SALLE. Elk werk van PICABIA balanceert op de grens van het banale. Het werk van SALLE is zelfverzekerder; zijn manier van het naast elkaar gebruiken van verschillende stijlen behoedt zijn schilderijen telkens voor een mislukking. Elk gekozen motief staat steeds in relatie tot een ander. Toen ik in het begin van de zestiger jaren in Parijs woonde zag ik vele Picabia's en ik was altijd weer verrast door zijn onzekerheid en zijn vernieuwing. Vernieuwing en het bijna falen lijken de risico's te zijn bij het zoeken naar een nieuwe stijl. Ik heb bewondering voor de risico's die PICABIA neemt.13)

The Collins Concise Dictionary geeft ons een fraaie paradoxale definitie van stijl:

1 gedistingeerdheid in artistieke expressie
2 iets 'stijlvols', iets modieus

13) TM Manifesto The Object of Painting corection 8001: Radical painting is to discover a style that need not change Amsterdam 1984

9, een vloeistof die met pigmenten vermengd wordt om ze vloeibaar te maken

Ik noemde al eerder WITTGENSTEIN’s interesse in de stroom der dingen.

De Engelse aquarellisten uit de achttiende eeuw hadden oog vocr de schoonheid van het moment in de natuur, voor //de glinstering van natte bladeren, zware wolken, het groene vocht van de weilanden, de brandende opwinding van het moment.
CONSTABLE, ALEXANDER COZENS, GIRTIN en TURNER worden in het algemeen alleen als voorlopers van een veel grotere, internationaal vermaarde stroming, het Impressionisme, beschouwd.

Een gegeven uit de geschiedenis dat geheel over het hoofd wordt gezien is de bewuste of onbewuste interesse van de aquarellisten voor het vloeiende, het stromende, van de verf. Het Impressionisme was een onderzoek naar de weerkaatsing van licht, en het isoleren van kleur. Aquarellisme was een stroming op zich; ze onderzocht de vloeibaarheid van verf, net als JACKSON POLLOCK later verf en penseel van elkaar scheidde.

Het aquarelleren is hij uitstek kunst op het platte vlak. De hljzondere schoonheid en zeggingskracht komt voort uit de doorzichtige tederheid en uit de vrijheid en de frisheid waarmee de verf in dunne slreken aangebracht kan worden, of uit de rijke, oplichtende vlekken, of uit de combinatie van heldere streken die de aard van het onderliggende papier doen uitkomen, met rijke doorschijnende accenten, goedgekozen slippen, streken en halen, als seinposten verspreid opgesteld om het oog over de aquarel te leiden. Het transportmiddel water is altijd het belangrijkste bestanddeel, en niet de verf zelf. 14)

Uit die laatste zin spreekt een idee dat mij bevalt: het water, dat bijdraagt aan de stroom der dingen is het belangrijkste ingrediënt. De aquarellen werden liggend geschilderd om de vloeiendheid van het werk te bevorderen.

Vorige maand was ik een tijd in het VICTORIA AND ALBERT MUSEUM in Londen om werk van Engelse aquarellisten uit de achttiende eeuw te bekijken. JACKSON POLLOCK bekeek en bestudeerde zijn onmiddellijke voorlopers – de kubisten – voor de basis van zijn verbeelding. Ik zou graag met JACKSON POLLOCK een bezoek gebracht hebben aan het VICTORIA AND ALBERT MUSEUM, en achteraf met hem gesproken hebben over de stroom der dingen.

Een stromen terug naar de natuur, misschien.

14) H.J. Paris, English Watercolour Painters, London 1945

Mocht u iets willen citeren: Morgan, Terry. "The Media Explosive Years 1960-1980." Mediamatic Magazine vol. 1 # 1 (1986).