Mediamatic Magazine vol 4#4 Oliver Bennett 1 jan 1990

Introductie

Edge 90 is de inaugurele ondertitel die het festival in 1988 meekreeg, an international experiment in art, ontgroeid. Het thema van dit jaar, art and everyday life in the Nineties, is gekozen om uitdrukking te geven aan de samenzwering tussen veel live en intermedia-kunst en persoonlijke en architectonische ruimten, die gewoonlijk geassocieerd worden met alledaagse behoeften als werk, recreatie, vervoer etc.

Vergroot

Introduction -

Live art heeft als katalysator gewerkt voor een heropening van de dialoog en het leggen van een nieuwe relatie tussen de kunst en het leven. Deze relatie wordt op verschillende manieren naar voren gebracht. Zo is er, bijvoorbeeld, de specifiek aan een plek gerelateerde installatie waarbij gebruik gemaakt wordt van de architectonische, organische of anderszins 'reële’ ruimte als sculpturaal kader, met unieke eisen en mogelijkheden; of het gebruik van het lichaam als locatie voor het kunstwerk in performance; of de historisch-romantische bestemming van leven-als -kruist, gerevitaliseerd door performance-werk, en tenslotte het Duchampiaanse proces van het plaatsen van alledaagse objecten en activiteiten binnen de context van de kunst.

Deze vormen van kunst, die in de laatste paar decennia tot ontwikkeling zijn gekomen, hebben een bepaalde mate van volwassenheid bereikt. Hoewel het semantische debat over live art geluwd is, blijven de problemen van classificatie bestaan. Maar tegenwoordig gaat de discussie niet zozeer over wat kunst is of hoe je het moet noemen, maar waar ze is en wal ze daar doet.

Evenzo is er veel gezegd over de vervaagde grenzen tussen verschillende media, wat oorspronkelijk een functie was van de performance. Maar de grenzen tussen de partijen, die betrokken zijn bij het plaatsen van een kunstwerk, hebben, als ze al niet verdwenen zijn, veel veranderingen ondergaan de laatste tien jaar. Locatie-gebonden projecten zoals Edge go genereren betrokkenheid van onroerend-goedbeheerders, sponsors, administrateurs, overheidsfondsen, PR-adviseurs en de media, gemeentewerken, toevallige voorbijgangers en zelfs, van tijd tot tijd, de politie. Ondanks het bekende citaat van Carl Andre, kunst is wat kunstenaars doen, is er bij dit soort kunst sprake van een multi-sociale betrokkenheid bij de kunstproduktie, vooral in de ontwikkelingsfase. Hoewel het begrip kunst-birmen-de-gemeenschap aan waardering heeft ingeboet, is er een proces gaande dat leidt tot een grote inzet van locale middelen, en niet per se met als doel de gemeenten onder druk te zetten. Het kunstwerk wordt niet zozeer een interventie - dat buzz word met zijn agressieve implicatie van het inpikken van ruimte - als wel een weloverwogen samenwerking tussen de verschillende partijen tot, vaak abstract, wederzijds voordeel.

Zoals de jaren tachtig al hebben aangetoond kunnen niet-commerciële kunstevenementen op verschillende niveaus hun waarde hebben. Een internationaal publiek, zowel live als via de media, kan veel betekenen voor locale bestuurders en bedrijven, al is het maar met het oog op onzichtbare PR voor de toekomst. Projectontwikkelaars in de vs hanteren al enige tijd de vuistregel follow the art. Onder ontwikkelaars leeft in het algemeen de gedachte dat kunst voorafgaat aan gentrijication en binnen het complexe proces van stadsherstel en -planning, maken culturele activiteiten altijd deel uit van de balans.

De kunst’werker’ kan in deze opstelling zijn missie brengen en rechtschapen kunstwaarden verkondigen op vijandelijke en onderontwikkelde plekken. En voor anderen kan de stimulans heilzaam en pedagogisch zijn, een Fabiuslegaat, dat doet denken aan het ideaal van verheffing en onderricht. Of curators doordringen tot nieuwe locaties vormt de toetssteen voor de verschillende discussies over hoe kunst op die plaatsen zal functioneren; of haar aanwezigheid autoritair werkt, wat de militante dubbelzinnigheid en ondoorgrondelijkheid van dit werk precies betekenen voor een niet kunst-minded publiek, of de beladen, exclusieve witte ruimte van het modernisme nog steeds voortleeft in de geest van de kunstgemeenschap.

In deze tweede fase, heeft Edge zijn blik sterk verruimd. Liever dan te streven naar de glans van een homogeen internationalisme, zoekt Edge aansluiting bij het idee van de multi-localiteit, een begrip dat ontleend is aan de computerterminologie; de wereldwijde verbreiding van subjectivisme. Daarom werkt het meer verhelderend om het werk van kunstenaars los te zien van een indeling in genres, bepaalde historismes en de kunstscene. Hopenlijk kan Edge hier profijt uit trekken, evenals uit zijn betrokken zijn bij culturele promoties in gaststeden, en tegelijkertijd zijn steeds duidelijker omlijnde inhoudelijke identiteit bewaren.