Mercita Coronel

‘Het gaat allemaal niet vanzelf’

Appie Alferink is directeur van ZIMIHC, huis van amateurkunst. Alferink deed mee aan de Community of Practice Personeel & Organisatie van Netwerk CS Utrecht.

Waarom heb je meegedaan aan de bijeenkomsten van Netwerk CS?
‘In een veranderende samenleving moet je als ondersteunende organisatie mee. In 2002 hebben we al iemand in dienst genomen om qua culturele diversiteit naar het aanbod te kijken en te focussen op de organisatie zelf. Gezien de ambities die wij hebben op het gebied van culturele diversiteit, dacht ik dat deelname dit proces zou kunnen ondersteunen. Het blijkt dat het allemaal niet vanzelf gaat.’

Aan welke bijeenkomst had je het meest?
‘Twee bijeenkomsten sprongen eruit. De een ging over de bedrijfscultuur. Er werd een matrix gehanteerd over ambitie en personeel wat voor mij verhelderend was. In de andere bijeenkomst ontmoetten we mensen van de gemeente Utrecht. De wethouder was er ook. De ambities waren zo concreet, van onderwijs tot de bibliotheek, dat ik mij gesterkt voelde. Duidelijk werd ook welke wethouder en welke dienst verantwoordelijkheid daarvoor draagt. Het programma van het college was leerzaam, helder en vertoonde veel raakvlakken met onze beleidsplannen.’

Is de bedrijfscultuur van ZIMIHC toegankelijk voor culturele diversiteit?
‘Vergeleken met bijvoorbeeld de Stadsschouwburg is ZIMIHC een relatief jonge en kleine organisatie. Dit maakt het juist makkelijker om culturele diversiteit te implementeren. Dat was een eye opener voor ons. In ons beleidsplan 2009-2011 spreken we uit om 50% van de nog in te vullen 10 fte’s cultureel divers te willen invullen. Het gaat om functies van beheerder tot consulent, maar ook in het bestuur willen we verkleuring. We benoemen het ook in het functieprofiel. Aan de andere kant wil men in bepaalde kringen niet graag geassocieerd worden met het woord “amateur”. Onze uitdaging ligt in het slechten van dat vooroordeel.’

Welke belemmering zie je voor ZIMIHC wanneer het gaat om culturele diversiteit?
‘Iets anders om aan te scherpen, niet alleen voor de PR maar ook voor mij, betreft ons netwerk. Wij bevinden ons altijd in dezelfde kringen. Via Netwerk CS werd ik gewezen op Binoq Atana, een netwerk voor allochtone bestuurders. Daar zal ik zeker contact mee op gaan nemen.
Ondertussen hebben we het onderwerp binnen het team wel tussen de oren gekregen. Want als niemand het wil dan wordt het moeilijk. Dat proces ging echter vrij gemakkelijk.’

Hoe nu verder?
‘De bijeenkomsten waren nuttig omdat we nu weten waar bijvoorbeeld een UCK, STUT of Stadsschouwburg mee bezig is. De hele sector is nu met culturele diversiteit bezig geweest en als wij elkaar nu tegenkomen, hebben wij het erover. Er is nu veel meer onderlinge steun.
Waar ik wel benieuwd naar ben, is de borging van het onderwerp. Er is nu geen vinger meer aan de pols. Ik ben benieuwd of de vier bijeenkomsten genoeg zijn geweest. Voor mijn eigen organisatie ben ik overigens niet bang voor verwatering van het onderwerp.’