Mercita Coronel

‘Je moet niet per se willen mengen’

Francis Bouhuisen is programmeur niet-klassieke muziek bij Vredenburg. Bauhuisen deed me aan de Community of Practice Programmering van Netwerk CS Utrecht.

Waarom heb je deelgenomen aan de bijeenkomsten van Netwerk CS?
‘Eigenlijk omdat mijn collega niet kon. Het leek me wel interessant.’

Hoe vond je de bijeenkomsten?
‘Ik vond ze soms wat langdradig. Het was erg gezellig en vrijblijvend. Wat mij betreft had het wel wat pittiger gemogen. De laatste bijeenkomst was concreter en ik heb daar ook suggesties uitgehaald. Hoe je een breder publiek kunt trekken bijvoorbeeld, zoals Nederlands en Turks publiek, door iets specifieks op te nemen in een breed thema. Zo’n thema moet je eerst wel goed overdenken.
Het was wel de eerste keer dat ik zo diep over culturele diversiteit heb nagedacht. Ik ben pas de laatste twee jaar actief met het onderwerp bezig.’

Wat doet Vredenburg met het onderwerp culturele diversiteit?
‘Ik durf dat niet te zeggen. We zijn bezig met de verbouwing. Ik weet wel dat men in de catering daarmee bezig is. Het punt is ook dat Vredenburg nooit grote doelgroepen in huis heeft. Daarvoor is het aanbod toch vrij specialistisch.
Ik vraag jongeren van Marokkaanse of Turkse achtergrond weleens wat ze willen horen in Vredenburg. Maar vaak krijg ik als antwoord dat ze helemaal niet apart benaderd willen worden. Dat idee is een misvatting. Als je dat wel doet, krijg je soms iets wat gekunsteld is of een “kunstproject”. Jonge mensen met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse vinden vaak dezelfde muziek leuk als jongeren met alleen een Nederlandse achtergrond. Ik zie hoe die allochtone jongeren daarmee omgaan en dat brengt je op andere ideeën. Voor de oudere allochtonen ligt dat wat anders. Maar in het algemeen, je moet niet per se willen mengen. Marokkanen en Turken mengen ook niet.’

Waar liggen kansen voor Vredenburg?
‘De kansen vormen gelijk de belemmeringen. Bijvoorbeeld iets specifieks willen aanbieden aan allochtone jongeren, maar dat hoeft niet per se hetzelfde te zijn als waar hun ouders van houden. Allochtone jongeren zeggen “We zijn geen patiënt meer. We willen niet behandeld worden als een groep waaraan iets mis is. We horen erbij.”
Diversiteit gaat om een proces van volwassen worden. Als je diversiteit wilt, kijk je naar waar de doelgroep van houdt en naar wat er al bestaat op dat gebied en dan probeer je dat in te passen. Maar je moet niet iets specifieks gaan creëren, want zo houd je doelgroepen in stand. Het uit gaan van doelgroepen bevordert in principe niet de diversiteit.
Ik denk overigens wel dat de twee werelden naast elkaar moeten blijven bestaan. Ik kreeg bijvoorbeeld kritiek van de Stadsschouwburg toen ik Hafla Anissa organiseerde dat het niet divers was. Maar je moet wél publiek voor zo’n feest hebben. En voor dit specifieke feest waren dat Marokkaanse vrouwen. Uiteindelijk moet de voorstelling rendabel zijn.’

Wat heb je meegekregen van de bijeenkomsten?
‘Ik heb wel wat mensen leren kennen, maar het was inhoudelijk voor mij niet voldoende. Misschien dat het met een andere thematiek anders was gelopen.’